Overeenkomst inzake van muziekrechten Buma/Stena voor radio- en tv-uitzendingen via internet tijdig en rechtsgeldig ontbonden

24-03-2020 Print this page
IEPT20200116, Rb Noord-Nederland, Webcasting

Overeenkomst betreffende een lidmaatschap van Webcasting en het verlenen van muziekrechten Buma/Stena voor radio- en tv-uitzendingen via internet tijdig van 3 april 2018 tijdig en rechtsgeldig ontbonden op 6 juni 2018: gedaagde moet als consument worden beschouwd, overeenkomst nog niet volledig nagekomen (artikel 7:233p, aanhef en onderdeel d, BW) nakoming niet begonnen met uitdrukkelijke voorafgaande toestemming gedaagde, gedaagde is bij aangaan overeenkomst en nadien niet geïnformeerd over recht van ontbinding, waardoor termijn voor ontbinding van 14 dagen naar 12 maanden is verlengd (artikel 7:233o(2) BW).

 

OVEREENKOMSTEN

 

Tussen partijen is op of rond 3 april 2018 een overeenkomst betreffende een lidmaatschap van Webcasting en het verlenen van muziekrechten Buma/Stena voor radio- en tv-uitzendingen via internet aangegaan voor zes maanden en tegen betaling van € 78,34 per maand. In een brief van 6 juni 2018 aan Webcasting heeft gedaagde de overeenkomst met Webcasting herroepen. Webcasting vordert nu betaling van € 656,86 wegens openstaande facturen en stelt dat de overeenkomst niet is ontbonden.

 

De kantonrechter is van oordeel dat gedaagde als consument moet worden aangemerkt. Dat wordt ook door Webcasting zelf gesteld in de dagvaarding, maar blijkt daarnaast uit de bevestiging van de overeenkomst in de e-mail van Webcasting van 3 april 2018 en uit de facturen. In die e-mail wordt aangegeven dat de overeenkomst niet op naam van een bedrijf staat en in de facturen wordt steeds vermeld dat sprake is van een overeenkomst die “niet bedrijfsmatig” is. Ook heeft gedaagde gesteld dat hij alleen als hobby een radiostation heeft en dat is door Webcasting niet betwist. Voor zover Webcasting heeft bedoeld te betogen dat het ontbindingsrecht niet geldt, omdat er op of rond 11 april 2018 al muziek is uitgezonden via het radiostation van gedaagde (een beroep op artikel 7:233p aanhef en onder d, BW) gaat de kantonrechter hier niet in mee. De overeenkomst is nog niet volledig nagekomen en de nakoming is niet begonnen met uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van gedaagde, die pas nakoming wenste met ingang van 4 juni 2018, waarover discussie bestond.

 

Gedaagde is bij het aangaan van de overeenkomst en nadien niet geïnformeerd over het recht van ontbinding, waardoor de termijn van ontbinding van 14 dagen naar 12 maanden is verlengd op grond van artikel 7:233o(2) BW. De ontbinding was dus tijdig en rechtsgeldig.

 

IEPT20200116, Rb Noord-Nederland, Webcasting

 

ECLI:NL:RBNHO:2020:1121