Besluit voor berekening hoogte areaalbijdrage boomkwekerij voor 2018 houdt stand

26-03-2020 Print this page
IEPT20200204, CBB, Naktuinbouw

Naktuinbouw mocht voor berekening van de hoogte van de areaalbijdrage voor 2018 uitgaan van volledige door boomkwekerij in 2018 opgegeven oppervlakte van de kwekerij: als boomkweker opgave niet specificeert mag Naktuinbouw ervan uitgaan dat volledige oppervlakte teelmateriaal is, appellante heeft in opgave 2018 geen onderscheid gemaakt tussen percelen met teeltmateriaal en percelen met niet-teeltmateriaal. Dat tariefstructuur geen rekening houdt met plantdichtheid percelen betekent niet dat tariefstructuur in strijd is met het doel van de heffingsregeling: zekere mate van generalisering onontkoombaar.

 

KWEKERSRECHT

 

Appellante kweekt, veredelt, poot en handelt in bomen en planten. Naktuinbouw bewaakt en bevordert de kwaliteit van producten, processen en ketens in de tuinbouw. Voor de in 2018 op het bedrijf van appellante verrichte keuring van boomkwekerijgewassen heeft Naktuinbouw aan appellante een zogenoemde areaalbijdrage van € 14.720,49 in rekening gebracht. Naktuinbouw heeft dit bedrag berekend op basis van de door appellante in 2018 opgegeven oppervlakte van de kwekerij. Appellante is het niet eens met de hoogte van dit bedrag. Bij besluit van 19 april 2019 heeft Naktuinbouw het bezwaar van appellante ongegrond verklaard. Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het beroep wordt verworpen.

 

Het CBB oordeelt dat Naktuinbouw voor de berekening van de hoogte van de areaalbijdrage mocht uitgaan van de door appellante opgegeven oppervlakte van de kwekerij. Hierbij wordt overwogen dat Naktuinbouw als een opgave niet wordt gespecificeerd ervan uit mag gaan dat het volledige oppervlakte teeltmateriaal is. De bestemming of het feitelijk gebruik van het materiaal kan bijvoorbeeld blijken uit facturen waarop staat aan wie het materiaal is verkocht. Appellante heeft bij haar opgave geen onderscheid gemaakt tussen percelen met teeltmateriaal en percelen met niet-teeltmateriaal. Met de door appellante overgelegde administratie is het onderscheid onvoldoende aangetoond. Dat de tariefstructuur geen rekening houdt met de plantdichtheid van de percelen (appellant stelt dat appellante in verhouding tot andere boomkwekerijen veel minder planten en bomen per perceel heeft en dat daardoor de keuringen bij haar veel korter duren) betekent niet dat tariefstructuur in strijd is met het doel van de heffingsregeling. Een zekere mate van generalisering is onontkoombaar.

 

IEPT20200204, CBB, Naktuinbouw

 

ECLI:NL:CBB:2020:71