Cassatieberoep tegen buiten beschouwing laten van centraal beperkt octrooi verworpen

14-02-2020 Print this page
IEPT20200214, HR, High Point v KPN
(Met dank aan Tobias Cohen Jehoram, Carlos van Staveren en Gertjan Kuipers, De Brauw Blackstone Westbroek)

Nationale rechter mag verzoek om centrale beperking van octrooi (art. 68 en 105a-105c EOV) buiten beschouwing laten wegens strijd met de eisen van de goede procesorde. Hof heeft terecht onderzocht of beroep High Point op centrale beperking octrooi toelaatbaar was in licht van eisen van een goede procesorde: hof moet uitzondering op tweeconclusieregel steeds toetsen aan eisen van een goede procesorde. Oordeel hof om centrale beperking octrooi wegens strijd met goede procesorde buiten beschouwing te laten geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting / is begrijpelijk: hof kon in bijzonder betekenis hechten aan – in cassatie onbestreden – vaststelling dat het octrooi in beperkte vorm nagenoeg identiek is aan gewijzigde conclusies van High Point die hof in tussenarrest 3 november 2015 (IEPT20151103) heeft geweigerd en waartegen High Point tevergeefs in cassatie is opgekomen, High Point had in eerder stadium moeten bewerkstelligen dat rechtsstrijd zich op geldigheid van octrooi in beperkte vorm zou toespitsen. Oordeel hof dat bezwaren tegen beroep op octrooi in beperkte vorm niet gelden voor KPN geen onjuiste rechtsopvatting / is begrijpelijk: beroep KPN op centrale beperking heeft slechts tot gevolg dat octrooi in ruime vorm achterhaald is, terwijl beroep High Point op beperking zou dwingen tot nieuw debat. Hof mocht vonnis Rb (IEPT20100915), waarin octrooi in ruime zin is vernietigd, bekra

 

PROCESRECHTOCTROOIRECHT

 

Cassatie tegen het arrest van het hof Den Haag van 5 juni 2018 (IEPT20180605), dat volgde na het arrest van de Hoge Raad van 15 september 2017 (IEPT20170915), waarin de Hoge Raad het principale en incidentele beroep tegen het tussenarrest van het hof Den Haag van 3 november 2015 (IEPT20151103) heeft verworpen. Het hof oordeelde dat het betoog over de geldigheid van het octrooi in ruime vorm en de hulpverzoeken achterhaald was, omdat het niet meer bestaat door de centrale beperking en krachtens artikel 68 EOV wordt geacht nooit te hebben bestaan en het octrooi verder is beperkt dan de hulpverzoeken. Het betoog over het octrooi in beperkte vorm werd strijdig geacht met de goede procesorde, aangezien de centraal beperkte conclusies nagenoeg identiek zijn aan de door het hof bij tussenarrest (IEPT20151103) geweigerde conclusies en omdat deze beslissing door de verwerping van de cassatieklachten tegen dat arrest onherroepelijk geworden is en zou worden omzeild door het toestaan van een debat over de geldigheid. Daarnaast zou met het beroep op de beperkte conclusies nieuw debat over de geldigheid van het octrooi worden geopend, waarvoor in beginsel geen plaats is en had het beroep op het octrooi in beperkte vorm volgens het hof veel eerder kunnen worden gedaan. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep.

 

De Hoge Raad oordeelt dat de nationale rechter een verzoek om centrale beperking van octrooi (art. 68 en 105a-105c EOV) buiten beschouwing mag laten wegens strijd met de eisen van de goede procesorde. De Hoge Raad verwijst naar de wordingsgeschiedenis van deze artikelen, naar het arrest Scimed/Medinol (IEPT20090306) en naar het feit dat in andere verdragslanden wordt aanvaard dat het nationale procesrecht bepaalt of een beroep op een centraal beperkt octrooi in een reeds aanhangige procedure toelaatbaar is. Voorts wordt geoordeeld dat het hof terecht heeft onderzocht of beroep High Point op centrale beperking octrooi toelaatbaar was in licht van eisen van een goede procesorde. Het onderdeel dat hierover klaagt en stelt dat het hof het beroep slechts op de grond dat sprake is van misbruik van procesrecht of een daarmee op een lijn te stellen situatie mocht oordelen dat het beroep ontoelaatbaar is, berust op een onjuiste rechtsopvatting, aangezien de appelrechter een uitzondering op de tweeconclusieregel steeds moet toetsen aan eisen van een goede procesorde.

 

Het oordeel van het hof om de centrale beperking van het octrooi wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing te laten geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is begrijpelijk, met name gelet op de vaststelling van het hof dat het octrooi in beperkte vorm nagenoeg identiek is aan de gewijzigde conclusies van High Point die het hof in het tussenarrest van 3 november 2015 (IEPT20151103) heeft geweigerd en waartegen High Point tevergeefs in cassatie is opgekomen. High Point had volgens de Hoge Raad in eerder stadium kunnen en moeten bewerkstelligen dat de rechtsstrijd zich op geldigheid van octrooi in beperkte vorm zou toespitsen.

 

Het oordeel van het hof dat de bezwaren tegen het beroep op het octrooi in beperkte vorm niet gelden voor KPN is naar het oordeel van de Hoge Raad geen onjuiste rechtsopvatting en is begrijpelijk. Het beroep van KPN op de centrale beperking heeft slechts tot gevolg dat het octrooi in ruime vorm achterhaald is, terwijl het beroep van High Point op de beperking van het octrooi zou dwingen tot een nieuw debat. Ten slotte wordt geoordeeld dat het hof het vonnis van de rechtbank (IEPT20100915), waarin het octrooi in ruime zin is vernietigd, mocht bekrachtigen. De bekrachtiging leidt er namelijk niet toe, zoals het onderdeel ten onrechte stelt, dat het octrooi in beperkte vorm is vernietigd. Het staat zowel High Point als KPN in beginsel vrij om de geldigheid van het octrooi in de beperkte vorm in een nieuw geding alsnog aan een inhoudelijke beoordeling te onderwerpen.

 

ECLI:NL:HR:2020:258