Picnic heeft toch geen inbeuk gemaakt op het portretrecht van Max Verstappen door het gebruik van zijn lookalike

02-06-2020 Print this page
IEPT20200602, Hof Amsterdam, Picnic v Mavic

Gebruik lookalike in filmpje Picnic vormt geen inbreuk op portretrecht Max Verstappen: bescherming portretrecht gaat niet zo ver dat deze zich uitstrekt tot gebruik van een lookalike in een situatie waarin - bijvoorbeeld door het persiflerende of verwijzende karakter - geen redelijke twijfel bestaat dat het niet de persoon zelf betreft. Ook geen sprake van een onrechtmatige daad: geen feiten aangevoerd die kunnen leiden tot het oordeel dat Verstappen in zijn eer en goede naam is aangetast, niet aannemelijk dat het publiek zal menen dat Verstappen de diensten van Picnic ondersteunt, het enkele feit dat een bekend persoon verzilverbare populariteit geniet brengt niet automatisch mee dat het in een (reclame)filmpje nadoen van die persoon - zonder dat verwarring optreedt ten aanzien van de identiteit van de beide betrokken personen - als onrechtmatig jegens deze bekende persoon (en/of diens zakelijke belangenbehartiger) moet worden gekwalificeerd.

 

PORTRETRECHT - ONRECHTMATIGE DAAD

 

Picnic heeft toch geen inbeuk gemaakt op het portretrecht van Max Verstappen door het gebruik van een lookalike, zo oordeelt het Hof Amsterdam.

 

Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de weergave op film van de desbetreffende acteur/lookalike en zijn optreden niet als portret van Verstappen in de zin van artikel 21 Aw kan worden aangemerkt. Hoewel enerzijds met het optreden/figureren van de lookalike het beeld van Verstappen wordt opgeroepen is - met name door de (weliswaar gelijkende maar zeker niet identieke) gelaatstrekken van de lookalike en verschillende elementen van het scenario (smal elektrisch bestelbusje in plaats van Formule1 racewagen, nadruk niet op snelheid maar op tijdig vertrekken en plezier bezorger) - voor de aanschouwer van de film van Picnic duidelijk dat het niet Verstappen zelf betreft maar dat het gaat om een persiflage van zijn optreden in reclamefilms voor Jumbo, zo overweegt het Hof.

 

De bescherming van een persoon tegen de openbaarmaking van zijn portret ingevolge artikel 21 Aw gaat volgens het Hof niet zo ver dat zij zich uitstrekt tot gebruik van een lookalike in een situatie waarin - bijvoorbeeld door het persiflerende of verwijzende karakter - geen redelijke twijfel bestaat dat het niet de persoon zelf betreft.

 

Ook van een onrechtmatige daad is volgens het Hof geen sprake, Zo zijn geen feiten aangevoerd die kunnen leiden tot het oordeel dat Verstappen in zijn eer en goede naam is aangetast. Ook is niet aannemelijk dat het publiek zal menen dat Verstappen de diensten van Picnic ondersteunt. Tot slot overweegt het Hof dat het enkele feit dat een bekend persoon verzilverbare populariteit geniet niet automatisch meebrengt dat het in een (reclame)filmpje nadoen van die persoon - zonder dat verwarring optreedt ten aanzien van de identiteit van de beide betrokken personen - als onrechtmatig jegens deze bekende persoon (en/of diens zakelijke belangenbehartiger) moet worden gekwalificeerd.

 

IEPT20200602, Hof Amsterdam, Picnic v Mavic

 

(ECLI:NL:GHAMS:2020:1410)