Cassatieberoep verworpen, matiging proceskosten

10-11-2020 Print this page
IEPT20201106, HR, Concept Styling v Obscura Fotografie

Cassatieberoep verworpen (artikel 81(1) RO). HR acht een vergoeding van proceskosten ter hoogte van driekwart van het maximumtarief voor een eenvoudige zaak redelijk: in cassatie nog slechts twee processuele kwesties aan de orde en, gelet op het aantal uren dat door de advocaten is geschreven, is enige overlap tussen de verrichte werkzaamheden van de twee advocaten aannemelijk.

 

PROCESRECHT

 

Cassatie tegen het arrest van het Hof Den Bosch van 11 juni 2019 (IEPT20190611) waarin het volgende werd geoordeeld:


Culinaire foto's appellant auteursrechtelijk beschermd: foto's zijn resultaat van creatieve keuzes, zoals keuze voor opmaak van de gerechten, punt van waaruit foto's zijn gemaakt en belichting. Appellant geen auteursrechthebbende van webteksten: overdracht auteursrecht door tekstschrijven aan appellant onvoldoende onderbouwd. Verweer tegen inbreuk op auteursrecht culinaire foto’s onvoldoende onderbouwd: stellingen van appellant omtrent inbreuk geloofwaardig, geïntimeerde heeft in ernstige mate tekortgeschoten in verplichting op grond van artikel 21 Rv o.a. doordat opgegeven getuigen niet bestaan en identiteit andere getuigen niet kan worden achterhaald. Schadevergoeding op grond van richtprijzen Fotografenfederatie: € 1.808,80 voor publicatie van 3 foto’s. 1019h Rv proceskosten van € 7.500 in eerste aanleg en € 15.000 in hoger beroep toegewezen: sprake van “normale” zaak volgens indicatietarieven, 75% van kosten (€ 10.000 eerste aanleg, € 20.000 hoger beroep) toegerekend aan geschil met betrekking tot de foto’s.

 

In cassatie wordt geklaagd dat de raadsheer ten overstaan van wie het voorlopig getuigenverhoor heeft plaatsgevonden, op grond van art. 155 Rv het eindarrest had behoren mee te wijzen, dan wel dat het hof van een afwijking van deze regel en de oorzaak daarvan in het bestreden arrest melding had behoren te maken. Voorts is er een klacht over vermeende schending van art. 21 Rv en de daaraan door het hof verbonden gevolgen.

 

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen (81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

 

Eiseres maakt bezwaar tegen de vergoeding van de kosten van verweerder van € 17.649,60. Volgens eiseres is de zaak eenvoudig van aard en heeft er naast een ervaren cassatieadvocaat ook een advocaat-stagiair aan de zaak gewerkt. Er moet wel sprake van overlap van de werkzaamheden zijn geweest of werkzaamheden in het kader van opleiding, gezien de geschreven uren zonder specifieke toelichting. 

 

De Hoge Raad is van oordeel dat deze zaak moet worden aangemerkt als een eenvoudige zaak in de zin van de Indicatietarieven in IE-zaken Hoge Raad 2017. Het bedrag waarop verweerder aanspraak maakt, omvat mede € 3.000,-- voor conclusie van dupliek, ingeval deze zal worden genomen. Nu wel een conclusie van dupliek is genomen, maar deze slechts een halve bladzijde beslaat en uitsluitend de proceskosten betreft, zal daarvoor geen vergoeding worden toegekend. De overige kosten (€ 14.649,60) acht de Hoge Raad niet redelijk en evenredig. De reden daarvoor is niet dat met meer dan een advocaat aan de zaak is gewerkt, maar wel dat in cassatie nog slechts twee processuele kwesties aan de orde waren en dat, gelet op het aantal uren dat door de advocaten is geschreven, enige overlap tussen de verrichte werkzaamheden aannemelijk is. De Hoge Raad acht een vergoeding ter hoogte van driekwart van het maximumtarief voor een eenvoudige zaak, derhalve € 7.500,--, redelijk en evenredig.

 

IEPT20201106, HR, Concept Styling v Obscura Fotografie

 

ECLI:NL:HR:2020:1735