Gedaagde 1 mag handelsnaam 'Stichting Broodnodig' gebruiken

07-12-2020 Print this page
IEPT20201126, Rb Zeeland-West-Brabant, Broodnodig

Gedaagden mogen geslachtsnaam [achternaam] niet meer gebruiken: geen verweer gevoerd tegen vorderingen. Gedaagde 1 mag handelsnaam 'Stichting Broodnodig' gebruiken: naam is weinig onderscheidend en eiseres 1 heeft zelf in concept vaststellingsovereenkomst geschreven dat handelsnaam gebruikt mocht worden. Gedaagden moeten inloggegevens van [naam website] afstaan aan eiseres 1: domeinnaam geregistreerd op naam eiseres 1 en niet aangetoond dat exclusieve recht berust bij gedaagde 2. Inloggegevens Facebookpagina's 'De Broodpater' en [naam a] hoeven niet te worden afgegeven aan eiseres 1: eiseres 1 heeft niet voldoende aannemelijk gemaakt dat zij beheerder is van de pagina's.

 

HANDELSNAAMRECHT

 

Kort geding. [naam a], in Tilburg en omstreken bekend als 'De Broodpater', houdt zich sinds de jaren '90 bezig met het steunen van minvermogenden, in het bijzonder door het verstrekken van voedsel. [naam a] heeft 'Stichting Broodnodig' opgezet, welke stichting zich bezighoudt met hulpverlening aan minvermogenden in noodsituaties. De naam van de stichting is gewijzigd in naam [eiseres 1]. Gedaagde 2 was bestuurder van de stichting. Door haar toetreding tot de WSNP is zij uit haar functie als bestuurder getreden. Gedaagde 2 heeft de stichting [gedaagde sub 1] opgericht. Eiseressen hebben gedaagden aangeschreven en aangegeven dat het gebruik van de [achternaam] en de handelsnaam van de stichting onrechtmatig is en gevorderd dat de inloggegevens van de website en twee Facebookpagina's aan haar worden overgedragen. 

 

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. Gedaagden hebben toegezegd [achternaam] niet meer te zullen gebruiken. Daarmee is geen verweer gevoerd tegen de vorderingen van eiseres. Gedaagde mag de handelsnaam 'Stichting Broodnodig' wel blijven gebruiken. Deze naam heeft weinig tot geen onderscheidend vermogen, nu het gaat om een gangbare omschrijving voor iets dat men hard nodig heeft. Er zijn geen bijkomende omstandigheden waardoor het gebruik toch onrechtmatig kan worden geacht. Eiseres 1 heeft in de concept vaststellingsovereenkomst tussen partijen geschreven dat gedaagde 1 de naam 'Stichting Broodnodig' zou mogen gebruiken. Daaruit kan worden afgeleid dat eiseres 1 geen verwarringsgevaar duchtte van deze stichting. Ten aanzien van de vorderingen tot afgifte van de inloggegevens oordeelt de voorzieningenrechter dat gedaagde 2 de gegevens van de website aan eiseres 1 moet afgeven. Dit nu eiseres 1 exclusief rechthebbende is van de domeinnaam en niet is aangetoond dat dit recht inmiddels bij gedaagde 2 berust. Voor de twee Facebookpagina's geldt dat de vordering tot afgifte niet slaagt. Eiseres 1 heeft niet voldoende aannemelijk gemaakt dat zij die pagina's beheert. 

 

IEPT20201126, Rb Zeeland-West-Brabant, Broodnodig

 

ECLI:NL:RBZWB:2020:5888

 

Anouck Bakhuis