Waterballonvul-octrooi niet inventief

18-12-2020 Print this page
IEPT20201209, Rb Den Haag, Tinnus v Koopman

Met dank aan: Auke van Hoek en Gert Jan van den Bergh Bergh Stoop & Sanders, Bas Berghuis van Woortman, Daisy Vermeulen (Simmons & Simmons) en Berber Brouwer (Walden Law)

 

Voorbijgaand aan voorlopige opinie in oppositieprocedure EOB verklaart de rechtbank Den Haag het waterballonvul-octrooi EP 948 nietig wegens gebrek aan inventiviteit ten opzichte van US 309 als meest nabije stand van de techniek. US 309 geschikt document om te dienen als meest nabije stand van de techniek, dat behuizing US 309 geen manifold-functie heeft niet relevant nu EP 948 beschrijft dat behuizing allerlei vormen kan hebben zo lang aan basiseis van een 'hollow space or chamber enclosed by a rigid or semi-rigid casing' is voldaan, US 309 openbaart kenmerk EP 948 dat ballonnen over uiteinden van buizen geplaatst moeten worden om ze te vullen, ook kenmerk dat ballonnen 'adjacent' zijn geopenbaard in US 309, kenmerk 1.5. niet geheel geopenbaard in US 309, gelijktijdig vullen duidelijk en ondubbelzinnig geopenbaard door US 309, gemakkelijker vullen en van de ballonvuller afhalen van ballonen zijn geen verschilkenrmerken en ook geen onderdeel van het technisch probleem, US 309 openbaart geen alternatieve oplossing voor technisch probleem door ballonnen met membraam-sluiting toe te passen, vraag hoe en wanneer elastische ring om ballon op de buis wordt geplaatst geen onderdeel van leer van het octrooi, EP 948 stelt aantal specifieke kenmerken van product van Tinnus niet onder beschermig, vorm van buizen vormt geen verschilkenmerk, conclusie 2 geanticipeerd door US 309, conclusies 3, 4, 5, 6 en 9 niet inventief nu Tinnus slechts verwijst naar verweren ten aanzien van conclusie 1, conclusie 7 en 8 niet  inventief nu ten aanzien van toepassing elastische ringen geen sprake is van technisch verschilkenmerk ten opzichte van US 309, vakman zou routinematig stuiten op de in conclusie 7 en 8 geclaimde ringen ook wanneer het gaat om een draagbare uitvoeringsvorm, conclusie 10 ook niet inventief gelet op van de hand wijzen verweer ten aanzien van conclusie 1, conclusie 11 verschaft octrooi ook geen inventiviteit. Gevraagde beperking van het octrooi tot waterballonnen kan het octrooi geen inventiviteit verlenen: US 309 openbaart waterballonvuller die bestemd is voor vullen van waterballonnen zodat dit geen aanvullend verschilkenmerk vormt. Andere hulpverzoeken ook van de hand gewezen: niet betoogd dat hulpverzoek tot hulp kan zijn indien EP 948 niet inventief zou zijn. 

 

OCTROOIRECHT

 

Tinnus is houder van het octrooi EP 948 getiteld “Apparatus, system and method for filling containers with fluids” en heeft voor de toepassing daarvan een licentie verstrekt aan Zuru, tevens partij in deze procedure. Tinnus stelt dat Koopman inbreuk maakt op EP 948 en dat voor zover het product van Koopman niet aan alle kenmerken van de conclusies zou beantwoorden, sprake is van equivalente inbreuk. Koopman vordert in reconventie vernietiging van het Nederlandse deel van het octrooi, omdat het niet nieuw is, niet inventief en subsidiair niet nawerkbaar is en heeft de inbreuk betwist.
 
De reconventionele vordering tot vernietiging van het Nederlandse deel van het octrooi wordt toegewezen. Ook de hulpverzoeken baten niet. De rechtbank oordeelt dat EP 948, ook in aangepaste vorm, niet in stand kan blijven wegens een gebrek aan inventiviteit. Daarbij is met name gekeken naar US 309 ‘System, method and apparatus for balloon and toy filler, kit, and stand’. De rechtbank gaat voorbij aan de voorlopige opinie van de oppositie divisie van het EOB, in de oppositieprocedure tegen EP 948. Omdat het octrooi nietig is, worden de inbreukvorderingen van Tinnus c.s. afgewezen. Tinnus en Zuru worden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten op basis van de nieuwe indicatietarieven in octrooizaken tot een bedrag van 75.656 EUR. De zaak wordt gekwalificeerd als ‘normale zaak’ in de zin van die indicatietarieven.
 
Het incident tot zekerheidstelling voor proceskosten dat door Koopman is ingesteld tegen een van eisers, Zuru Inc gevestigd in Hongkong, wordt toegewezen tot een bedrag van 25.000 EUR. Zuru moet deze zekerheid stellen voor het geval wordt doorgeprocedeerd over de vraag of door Koopman inbreuk gemaakt zou worden op buitenlandse delen van EP 948 (r.o.4.47). Beoordeling daarvan is aangehouden totdat duidelijkheid is verkregen over de geldigheid van buitenlandse delen van het octrooi. Het door Koopman gevorderde wapperverbod wordt afgewezen. Volgens de rechtbank is onvoldoende duidelijk dat ten tijde van het versturen van de berichten “een serieuze, niet te verwaarlozen kans” bestond dat de door Tinnus c.s. ingeroepen model- en octrooirechten ongeldig waren. Dat nadien ook de modelrechten van Tinnus nietig zijn verklaard, maakt dit volgens de rechtbank niet anders.

 

IEPT20201209, Rb Den Haag, Tinnus v Koopman

IEPT20220920, Hof Den Haag, Tinnus v Koopman (Uitspraak van het Hof in hoger beroep)

ECLI:NL:RBDHA:2020:12493