Gemeente heeft onzorgvuldig gehandeld door kunstwerk op schoolplein te vernietigen

17-02-2021 Print this page
Auteur:
Anouck Bakhuis
IEPT20210120, Rb Midden-Nederland, Vernietiging kunstwerk schoolplein

Maker van vernietigd kunstwerk komt geen beroep toe op artikel 25 lid 1 aanhef en sub d Aw: vernietiging van een auteursrechtelijk beschermd werk is niet aan te merken als aantasting van het werk als bedoeld in dit artikel en het artikel ziet niet alleen op de vernietiging van gebouwen. belang van eiser bij behoud van het werk is gelegen in het feit dat het een uniek exemplaar betrof, eiser heeft echter geen inzicht in zijn totale oeuvre gegeven en de reputatie die hij daarmee en met het werk heeft opgebouwd en dus kan niet beoordeeld worden of zijn reputatie is aangetast, gemeente had gegronde reden om tot verwijdering en vernietiging over te gaan en geen sprake van onevenredigheid zodat misbruik van recht niet kan worden aangenomen, gemeente heeft onzorgvuldig gehandeld door onvoldoende rekening gehouden met belangen van [eiser] nu er slechts één exemplaar van het werk bestond en het werk niet eenvoudig te reproduceren is, door [eiser] is niet duidelijk gemaakt waaruit de eventuele schade bestaat, het kunstwerk lijkt voldoende te zijn gedocumenteerd zodat het niet als geheel verloren gegaan kan worden beschouwd en er geen grond is voor toewijzing van schadevergoeding.

 

AUTEURSRECHT

 

[eiser] is een gepensioneerd beeldend kunstenaar en ontwerper. [eiser] heeft in 1976 in opdracht van de gemeente een kunstwerk gemaakt en geplaatst op een schoolplein. [eiser] heeft in 2016 per toeval ontdekt dat het kunstwerk niet meer op het schoolplein staat. Gebleken is dat het kunstwerk in 2008 is verwijderd en afgevoerd. De kantonrechter gaat er op basis van de feiten vanuit dat het kunstwerk is vernietigd. [eiser] vordert dat de gemeente het kunstwerk laat reconstrueren en herplaatsen, dan wel dat de gemeente veroordeeld wordt tot betaling van een bedrag van € 10.000,00 aan schadevergoeding. [Eiser] stelt dat de gemeente inbreuk heeft gemaakt op zijn persoonlijkheidsrechten en misbruik van bevoegdheid heeft gemaakt door het kunstwerk te laten verwijderen en te laten vernietigen zonder met hem te overleggen.

 

De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit het arrest Jelles/Zwolle (IEPT20040206) blijkt dat de vernietiging van een auteursrechtelijk beschermd werk niet aan te merken is als aantasting van het werk als bedoeld in artikel 25 lid 1 aanhef en sub d Aw. Dit oordeel ziet, anders dan [eiser] stelt, niet enkel op gevallen waarin sprake is van vernietiging van een gebouw. Aan eiser komt dan ook geen beroep toe op artikel 25 lid 1 aanhef en sub d Aw. 

 

Resteert het beroep van eiser op misbruik van recht (3:13 lid 2 BW). De kantonrechter oordeelt dat het belang van [eiser] gelegen is in het feit dat het werk een uniek exemplaar betrof. [Eiser] heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van reputatieschade door de vernietiging van het kunstwerk. [Eiser] heeft gen inzicht gegeven in zijn totale oeuvre en de reputatie die hij daarmee heeft opgebouwd. Ook is geen inzicht gegeven in de plaats die het werk binnen het oeuvre/die reputatie innam. De gemeente heeft als reden voor verwijdering aangevoerd dat het werk in kwaliteit achteruit is gegaan en is versleten. Het kunstwerk paste niet meer in de herinrichting van het schoolplein. De kantonrechter oordeelt dat de gemeente gegronde reden had om tot verwijdering en vernietiging over te gaan. Er is geen sprake van misbruik van recht in verhouding tot de belangen van eiser, nu niet is voldaan aan de eis van onevenredigheid.

 

Wel oordeelt de kantonrechter dat de gemeente onzorgvuldig heeft gehandeld. Er bestond slechts één exemplaar van het kunstwerk en het werk was gelet op het gebruikte materiaal en de omvang daarvan niet eenvoudig te reproduceren. De gemeente had [eiser] dan ook tijdig op de hoogte moeten brengen van haar voornemen om [eiser] in de gelegenheid te stellen het werk te documenteren. Echter is er geen reden voor het toewijzen van schadevergoeding. Eiser heeft verklaard dat hij nog beschikt over de ontwerptekeningen, foto's van het werk, foto's van de maquette en van één van de elementen van het kunstwerk. Aan de hand daarvan kan het kunstwerk worden gereconstrueerd. Het kunstwerk lijkt dan naar het oordeel van de kantonrechter ook voldoende te zijn gedocumenteerd. Het kan om die reden niet als geheel verloren gegaan worden beschouwd. De vorderingen van [eiser] worden afgewezen. 

 

ECLI:NL:RBMNE:2021:191

 

IEPT20210120, Rb Midden-Nederland, Vernietiging kunstwerk schoolplein