Geen inbreuk op conclusie 8 van EP 036 van Floration door de verpakkingssamenstellen van RFH

21-04-2021 Print this page
Auteur:
Anouck Bakhuis
IEPT20210413, Rb Den Haag, Floration v RFH

Geen inbreuk op conclusie 8 van EP 036 van Floration door de verpakkingssamenstellen in het door RFH georganiseerde zeecontainertransport van rozen nu Floration uitgaat van een te ruime uitleg van het begrip ethyleenregulerend in de zin van deelkenmerk 8.4. en daarmee van een te ruime beschermingsomvang van conclusie 8 van EP 036: ethyleenregulatie in de zin van deelkenmerk 8.4. wordt niet bereikt met enkele aanwezigheid van gaatjes/openingen in de verpakking die ethyleen doorlaten zoals het geval is bij de verpakkingssamenstellen van RFH zonder dat nadere op regulatie van ethyleen gerichte maatregelen zijn getroffen, ook geen sprake van inbreuk bij wege van equivalentie, nu geen sprake is van inbreuk op conclusie 8 ook geen inbreuk op conclusies 9 en 10. 

 

OCTROOIRECHT

 

Kort geding. Floration houdt zich bezig met de lease van niet-financiële activa en het exploiteren van een octrooi (EP 036) voor een “Method for long-term storage or transport of roses or chrysanthemums, packaging assembly, container comprising packaging assemblies, and use of packaging assembly". RFH is een coöperatie van kwekers. Met name door Keniaanse rozenkwekers die aangesloten zijn bij RFH werd de wens geuit rozen per zeevracht te vervoeren. RFH is gaan experimenteren met vervoer vanuit Kenia in zeecontainers. Floration stelt dat RFH inbreuk maakt op conclusies 8, 9 en 10 van het octrooi door het vervoer van de rozen in zeecontainers, met name door de verpakkingssamenstellen. Het geschil ziet vooral op deelkenmerk 8.4 over ethyleenregulering. Partijen geven ieder een andere uitleg aan dit begrip.

 

De voorzieningenrechter oordeelt dat Floration een te ruime uitleg geeft aan dit deelkenmerk en daarmee aan conclusie 8. De enkele aanwezigheid van gaatjes/openingen in de verpakkingen van RFH betekent nog niet dat deze verpakkingen ook ethyleenregulerend zijn. Daarvoor moeten aanvullende maatregelen worden getroffen. Er is ook geen sprake van inbreuk bij wege van equivalentie. Evenmin is sprake van inbreuk op conclusie 9 en 10. Deze conclusies verwijzen terug naar conclusie 8. De vorderingen van Floration worden afgewezen.

 

IEPT20210413, Rb Den Haag, Floration v RFH

 

ECLI:NL:RBDHA:2021:3588