[geïntimeerde] dient uitlatingen over [appellant 2] te rectificeren: uitlatingen van [geïntimeerde] over [appellant 2] steunen op onvoldoende feitelijke grond en tasten de reputatie, eer en goede naam van [appellant 1] aan. Uitlatingen kunnen aan [geïntimeerde] worden toegerekend.
PUBLICATIE - PRIVACY
Advocaat heeft in pleitnotities appellant genoemd in beschuldigingen over het vervalsen van documenten en aanzetten tot het vervalsen: “You have to know that [appellant 1] told them to make that false agreement between [naam 1] and Springfield” en “Did [appellant 1] encourage them to do so?” “Yes”
Deze uitlatingen maken inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en zijn in strijd met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt en daarom onrechtmatig jegens appellant.
Aangezien geïntimeerde er geen blijk van heeft gegeven in te zien dat de uitlatingen voor appellant ernstig zijn, heeft appellant belang bij rectificatie.
IEPT20210504, Hof Amsterdam, Springfield
ECLI:NL:GHAMS:2021:1285