Gebruik roostersoftware geaccepteerd, dus spoedeisend belang ontbreekt

10-09-2021 Print this page
IEPT20210615, Hof Den Haag, Scientia v Eveoh

Auteursrecht. Kort geding. Roostersoftware voor onderwijsinstellingen met databases. Spoedeisend belang ontbreekt (bevestiging). In kort geding is voor de proceskosten categorie complexe bodemzaken toegepast (€29.190,99), dat is gecorrigeerd naar de tarieven voor complex kort geding: €13.534,99..

 

GEEN SPOEDEISEND BELANG AANGENOMEN - PROCESKOSTEN

 

Scientia is een wereldwijde leverancier van roostersoftware voor universiteiten en hogescholen (hierna: de onderwijsinstellingen). Belangrijke softwareproducten van Scientia zijn de pakketten Syllabus Plus en Exam Scheduler. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Scientia afgewezen vanwege ontbreken van spoedeisend belang [IEPT20200916].

 

Scientia heeft in het kader van de gesprekken over een mogelijke samenwerking met Eveoh in 2013/2014 inzicht gekregen in het functioneren van MyTimetable in technische zin, zodat Scientia in meerdere opzichten goed bekend moet worden verondersteld met de MyTimetable software. De wetenschap van (senior) technical consultants van Scientia kan gelijk worden gesteld aan de wetenschap van Scientia.

 

Scientia heeft niet duidelijk gemaakt wat de schade is die zij in afwachting van de uitkomst van een bodemprocedure lijdt. In aanmerking genomen dat zij wel accepteert dat Eveoh met MyTimetable gebruik maakt van een RDB die “on premise” op de server van de universiteit staat, dat (naar als onbetwist vast staat) de RDB door onderwijsinstellingen wordt gekopieerd naar de ‘cloud’, derhalve naar een server van een derde (waar deze ook kan worden gebruikt voor MyTimetable), en dat Eveoh voor de Erasmus Universiteit gebruik maakt van een kopie van de RDB op de server van Eveoh. Gelet hierop weegt het belang van Eveoh c.s. bij handhaving van de status quo in afwachting van de uitkomst van een bodemprocedure zwaarder dan het belang van Scientia bij de door haar gevorderde voorlopige voorziening.

 

In het kort gedingvonnis is op voet van 1019h Rv geoordeeld voor het maximale bedrag in de categorie complexe bodemzaken: €29.190,99. Voor de begroting van de advocaatkosten in eerste aanleg dient aansluiting te worden gezocht bij de Indicatietarieven voor een complex kort geding. Proceskostenveroordeling in kort geding worden gewijzigd in: €13.534,99.

 

IEPT-versie volgt


ECLI:NL:GHDHA:2021:1552