Belastingrecht: Meer dan productief maken van auteursrecht lesmateriaal

17-01-2022 Print this page
IEPT20211224, Rb Zeeland-West-Brabant, Lesmateriaal virtuele machine

Gezien de activiteiten (presentaties aan docenten van verschillende scholen en verkoop van (lesmateriaal)) is er sprake van meer dan uitsluitend productief maken van een auteursrecht. De rechtbank kwalificeert de activiteiten echter niet als onderneming. Uit stukken blijkt niet dat belanghebbende meer dan één opdrachtgever heeft gehad, er is nauwelijks ondernemersrisico, enkel wanneer niemand het lesmateriaal (meer) afneemt. Er is weliswaar veel tijd gespendeerd, maar naar spraakgebruik is er sprake van een nevenactiviteit.

AUTEURSRECHT
 

Een virtueel uitstapje naar het belastingrecht. De rechtbank verwerpt de stelling van de inspecteur dat het bouwen van websites en het ontwikkelen van lesmateriaal als afzonderlijke activiteiten moeten worden beschouwd voor de beoordeling of sprake is van een onderneming. Ook is er sprake van meer dan een onderneming die royalty's op auteursrechten exploiteert.


2.14.2. Ook de stelling van de inspecteur dat uitsluitend sprake is van het productief maken van een auteursrecht en dit – gelet op artikel 22, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: Wet IB 1964) en de parlementaire geschiedenis bij het wetsvoorstel voor de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) – per definitie kwalificeert als resultaat uit overige werkzaamheid, slaagt niet. Het verdienmodel van belanghebbende komt erop neer dat hij met name docenten van verschillende scholen enthousiast probeert te maken voor de lesmethode. Als de scholen dan eenmaal kiezen voor deze lesmethode, dienen de desbetreffende scholieren allemaal het boek (of de boeken) aan te schaffen. Gelet hierop is de rechtbank, evenals rechtbank Gelderland in de procedure tegen de aan belanghebbende opgelegde aanslag IB/PVV voor het jaar 20143, van oordeel dat in dit geval sprake is van meer dan het uitsluitend productief maken van een auteursrecht. Bovendien kan niet aan de volgorde van artikel 2.14 van de Wet IB 2001 voorbij worden gegaan op basis van de omstandigheid dat in de regel het productief maken van auteursrechten leidt tot resultaat uit overige werkzaamheid.


2.14.3 Op basis van de feiten en omstandigheden in het geheel bezien is de rechtbank niettemin van oordeel dat de activiteiten van belanghebbende in het onderhavige jaar niet kwalificeren als onderneming. Het ondernemersrisico is in wezen dus beperkt tot het risico dat niemand het lesmateriaal (meer) afneemt en belanghebbende daardoor geen royalty’s (meer) ontvangt. Dit risico acht de rechtbank echter onvoldoende zwaarwegend, juist afgezet tegen de (financiële) investeringen die belanghebbende heeft gedaan. Verder stelt belanghebbende weliswaar veel tijd te hebben gespendeerd aan zijn activiteiten, maar de beschikbare tijd is in die zin beperkt dat belanghebbende daarnaast nog een baan heeft. Ook is naar spraakgebruik in 2015 eerder sprake van een nevenactiviteit dan van een onderneming. Het voorgaande komt erop neer dat de activiteit te beperkt van omvang is om te kunnen spreken van een onderneming.. Het ontbreken van een aantal factoren hoeft niet doorslaggevend te zijn, maar in dit geval zijn er onvoldoende andere factoren die daartegenover zodanig gewicht in de schaal leggen dat hier toch sprake is van een onderneming.

 

ECLI:NL:RBZWB:2021:6650

 

Illustratie: VirtualBox: Sun Microsystems, Inc., innotek GmbH; other works: various, CC-BY-SA 4.0