Stopzetting vergelijkende tv-commercial Ariel Pod tegenover vloeibaar Robijn wasmiddel

07-01-2022 Print this page
IEPT20220106, Rb Rotterdam, Unilever v Procter & Gamble
(Met dank aan Paul Reeskamp en Meyke Rietveld, DLA Piper)

TV-commercial vergelijkende reclamecampagne tussen Ariel Allin1 Pods en Robijn Stralend Wit is misleidend en dient te worden gestaakt: de suggestie die in de commercial wordt gewekt dat voor iedere wasbeurt tenminste twee doses vloeibaar wasmiddel, in dit geval Robijn Stralend Wit, nodig zijn is cijfermatig niet juist en daarmee misleidend. De verwijzing “a.d.h.v. AISE-vereisten” in de disclaimer is tevens misleidend. P&G wordt alleen verboden om de gewraakte tv-commercial nog verder uit te (doen) zenden: vanwege de te ruim opgestelde tekst van de vordering wordt het meer gevorderde afgewezen. Rectificatie afgewezen: stuit af op gevorderde tekst van de rectificatie.

 

RECLAMERECHT


P&G heeft een aantal vergelijkende reclamecampagnes gevoerd waarin haar Ariel (impliciet) wordt vergeleken met Robijn van Unilever. P&G heeft tot twee keer toe de tv-commercial aangepast vanwege bezwaar van Unilever. De AISE heeft minimal requirements for comparative detergent testing opgesteld. De bewering dat Ariel Allin1 Pod vlekken beter verwijdert is strikt genomen juist, maar daar gaat het Unilever niet om.


In de tv-commercial door de visual van 1 Pod = twee bekertjes vloeibaar wasmiddel en de disclaimer (er zijn minimaal 2 aanbevolen doses van wit geconcentreerd vloeibaar wasmiddel van Nederlands best verkopende merk nodig om de vlekverwijderingsprestaties van één Ariel Allin1 Pod te evenaren' de suggestie wordt gewerkt dat voor iedere wasbeurt tenminste twee doses vloeibaar wasmiddel nodig zijn.


De misleiding wordt doorgetrokken in de disclaimer in de verwijzing "a.d.h.v. AISE-vereisten", dat suggereert legitimatie van deugdelijk onderzoek. Echter harde eis in de AISE Guidelines is dat de vlekverwijderingskracht van gelijke doses wasmiddel met elkaar worden vergeleken en dat gebeurt hier niet.


Unilever wordt niet alleen stopzetting van de tv-commercial, maar ook op toekomstige tv-commercials op een welhaast declaratoire wijze de grenzen van wat mag en niet mag worden getrokken. De tekst van de vordering is te ruim omdat alle denkbare reclame-uitingen in worden meegenomen, terwijl de aanleiding één tv-commercial is. 
 

Ex 6:194a lid 2 onder c BW bepaalt dat een vergelijking mag zien op slechts één kenmerk. Enkel het verbod op de tv-commercial dient te worden gestaakt. Proceskosten worden gecompenseerd.

 

IEPT20220106, Rb Rotterdam, Unilever v Procter & Gamble


ECLI:NL:RBROT:2022:59
Kopie oorspronkelijk vonnis