EHRM: Veroordelingen bekende Portugese journalist die getuigt over rechtersvereniging hebben chilling effect

24-02-2022 Print this page
IEPT20220111, EHRM, Freitas Rangel v Portugal

Portugees journalist gaf in een parlementaire commissie zijn getuigenis over het onderwerp van vrijheid van meningsuiting en de media. Daarbij gaf hij aan dat de beroepsvereniging van rechters en openbare aanklagers documenten en informatie delen met journalisten om de politiek te beïnvloeden. De twee beroepsverenigingen hebben hem civielrechtelijk en strafrechtelijk gedagvaard en veroordeeld voor belediging van een rechtspersoon. Schadevergoeding van 50.000 euro aan elke eiser en een boete van 6.000 euro. Het EHRM merk op dat de redenering van het hof van beroep uitsluitend was gebaseerd op de rechten van de beroepsverenigingen, en niet op een afweging van hun rechten met die van de verzoeker. De boete en de schadevergoeding zijn geheel onevenredig en hebben een chilling effect op de politieke discussie. Zulke inmenging is niet noodzakelijk in een democratische samenleving. Schending van artikel 10 EVRM.

VRIJHEID VAN MENINGSUITING

 

Verzoeker, Emídio Arnaldo Freitas Rangel, was een Portugees staatsburger, geboren in 1947 en woonde in Lissabon. Hij overleed in 2014 en zijn dochters namen zijn beroep in zijn plaats over. De heer Freitas Rangel was een zeer bekende journalist.

 

In 2010 gaf hij getuigenis bij een parlementaire commissie over het onderwerp vrijheid van meningsuiting en de media in Portugal. Onder andere uitgebreide getuigenissen verklaarde hij als volgt:

“… There is no democracy without quality journalism. However, the situation has got worse. This circle has recently seen the entry – and this is the trend [modismo] of modern times – of the professional associations of judges and public prosecutors. These are two hubs managing information relating to judicial cases [duas centrais de gestão de informação processual], which is achieved through close ties with journalists. They obtain documents concerning judicial cases for journalists to publish, exchange these documents at cafés, in the open; … breach[ing] the duty of judicial confidentiality [segredo de justiça], they really will share the documents. This is not going to end well, Mr President, honourable members of parliament, if we do not return to a time with rules preventing the judiciary from engaging in politics.”

Later, in antwoord op een vraag van een journalist, verklaarde hij het volgende:

“Where does the material covered by judicial confidentiality come from? Can it only come from the justice system itself? …, what I have seen is an extensive and broad political intervention with negative consequences … They try to limit the decisions of the Attorney-General [Procurador Geral da República] and [to influence] public opinion, and they have privileged relationships with journalists to whom, from time to time, they pass on documents dealing with various topics.”

De heer Freitas Rangel legde later verdere verklaringen af ​​voor andere instanties en in de pers en bevestigde wat hij voor de commissie had gezegd.


Medio 2010 hebben de beroepsvereniging van rechters (Associação Sindical de Juízes Portugueses – “de ASJP”) en de beroepsvereniging van openbare aanklagers (Sindicato dos Magistrados do Ministério Público – “de SMMP”) diende afzonderlijk strafrechtelijke klachten in tegen de heer Freitas Rangel wegens “belediging van een rechtspersoon” (ofensa a pessoa colectiva). Hij werd in 2012 op twee punten veroordeeld wegens belediging van een rechtspersoon door de correctionele rechtbank van Lissabon, veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van 50.000 euro (EUR) aan elke eiser en een boete van 6.000 euro. De rechtbank oordeelde dat het voldoende was dat de dader met algemene criminele bedoelingen (dolo genérico) had gehandeld, al was het maar om onwaarheden, of zelfs kwetsende waardeoordelen, toe te schrijven aan de rechtspersonen in kwestie. Dat vonnis werd in hoger beroep grotendeels bevestigd door het hof van beroep van Lissabon, waarbij de schadevergoeding werd verlaagd tot 10.000 euro per eiser.

 

De twee beroepsverenigingen gingen in beroep bij de Hoge Raad en klaagden over het toegekende bedrag. De Hoge Raad oordeelde deels in hun voordeel en verhoogde de schadevergoeding tot € 25.000 elk, daarbij verwijzend naar de veroorzaakte reputatieschade. De schade werd volledig aan de ASJP betaald. Het onbetaalde saldo van de schade aan de SMMP werd echter na zijn overlijden overgedragen aan de nalatenschap van de heer Freitas Rangel.


De Rekenkamer was van oordeel dat de kwesties waarover verzoeker voor de parlementaire commissie had gesproken – het delen van vertrouwelijke informatie met journalisten om politieke doelstellingen te bevorderen – van belang waren voor het publiek. De meeste verklaringen waren de mening van de aanvrager, in plaats van feitelijke verklaringen. Hoewel de formulering misschien ongelukkig was, kunnen de opmerkingen worden geïnterpreteerd als een illustratie van een bredere maatschappelijke kritiek op de ongepaste tussenkomst van de rechterlijke macht als geheel in de politiek en de media, een onderwerp van algemeen belang en waarvan hij had gedacht dat het wees eerlijk. Bovendien kreeg politieke uiting bijzondere bescherming in de rechtspraak van het Hof.
 

Het Hof merkte op dat de redenering van het hof van beroep uitsluitend was gebaseerd op de rechten van de beroepsverenigingen, en niet op een afweging van hun rechten met die van de verzoeker. De rechtbank oordeelde dat de boete en de schadevergoeding geheel onevenredig waren en een huiveringwekkend effect moesten hebben op de politieke discussie.


Over het algemeen oordeelde het Hof dat de nationale rechtbanken hun inmenging in de vrijheid van meningsuiting van de verzoeker niet adequaat hadden gemotiveerd, en concludeerde hij dat de inmenging niet noodzakelijk was in een democratische samenleving.
 

Er was sprake van een schending van artikel 10 van het Verdrag.


IEPT20220111, EHRM, Freitas Rangel v Portugal


ECLI:CE:ECHR:2022:0111JUD007887313