HR: Geen vernietiging arrest over stofoctrooi cinacalcet en ABC

28-03-2022 Print this page
IEPT20220325, HR, Accord v NPS

Bij het Hof (IEPT20200818) is de vernietiging van het Nederlandse deel van EP 761 voor cinacalcet en het daarop gebaseerde ABC alsnog afgewezen. De klachten over het arrest van het hof kunnen niet leiden tot vernietiging van het arrest. Ex 81 RO behoeft dit geen motivering. Proceskostenovereenkomst begroot op het indicatietarief voor een normale zaak.

OCTROOIRECHT


Hiermee volgt de Hoge Raad de conclusie AG (ECLI:NL:PHR:2021:1058): 

In deze octrooizaak gaat het om de inventiviteit van een selectie-uitvinding voor het stofoctrooi cinacalcet, de werkzame stof in het geneesmiddel Mimpara, geïndiceerd voor de behandeling van een verstoorde regulatie van het calciumgehalte in bloed en weefselvloeistof (extracellulair). Volgens Accord is dit stofoctrooi, dat ziet op een zogenoemde calcimimetische verbinding, niet inventief. Deze verbinding maakt deel uit van een in de stand van de techniek geopenbaarde reeks van calcimimetische verbindingen aangeduid met verschillende zogenoemde Markushformules, waar soms vele honderden verschillende stoffen onder kunnen vallen, zonder dat deze specifieke verbinding individueel was geopenbaard. De selectie van cinacalcet uit deze groep van verbindingen kan octrooirechtelijk inventief zijn. Kon het hof bij de beoordeling van de inventiviteit uitgaan van één bepaalde verbinding, NPS 568, als de meest nabije stand van de techniek binnen de zogenoemde problem solution approach (PSA), of komen daar ook andere stoffen uit de stand van de techniek voor in aanmerking? Daar gaat onderdeel 1 over en het is de vraag of daar inhoudelijk aan toegekomen wordt: te betogen valt dat dat niet het geval is, omdat een aantal in cassatie niet bestreden, maar zelfstandig dragende gronden zijn aan te geven voor het oordeel dat en waarom alleen NPS 568 als meest nabije stand van de techniek in aanmerking komt hier. Ook inhoudelijk gaat onderdeel 1 volgens mij niet op. Onderdeel 2, dat is gericht tegen een in de optiek van het hof ten overvloede verrichtte inventiviteitstoets vanuit andere stoffen uit de stand van de techniek, is volgens mij – als aan dat obiter zou worden toegekomen – ook tevergeefs voorgesteld; het mist deels feitelijke grondslag en deels kan het niet slagen in het licht van andermaal onbestreden gelaten uitvoerig gemotiveerde elementen uit het hofoordeel.

 

Partijen zijn met toepassing van punt 4 van de Indicatietarieven in octrooizaken Hoge Raad overeengekomen dat de kosten op de voet van art. 1019h Rv kunnen worden begroot op het indicatietarief voor een normale zaak als bedoeld in die tarieven. De kosten aan de zijde van NPS worden aldus begroot op € 40.000,- (kosten tot en met schriftelijke toelichting) plus € 6.000,- (dupliek).


IEPT20220325, HR, Accord v NPS

 

ECLI:NL:HR:2022:441