Uitlatingen over ING-medewerkers, notarissen en advocaat onnodig grievend

21-06-2022 Print this page
IEPT20220510, Hof Amsterdam, Stichting Vrouwe Justitia in Verval v ING

Vrouwe Justitia in Verval heeft op haar website uitlatingen gedaan over ING-medewerkers, notarissen en een advocaat. Voorzitter van de Stichting heeft al jarenlang een conflict en gebruikt op haar website termen als 'misdrijfsplegers', bedriegers en machtsmisbruikers. Dit is onrechtmatig jegens de betrokkenen en vindt onvoldoende steun in de feiten. Slechts bepaalde uitingen en vertoningen zijn ingeperkt, deze beperking is bij wet voorzien in 6:162 BW. Dat de Stichting c.s. overtuigd zijn dat de beslissingen en uitspraken onjuist zijn, kan niet afdoen aan het oordeel dat de wijze waarop hieraan uiting is gegeven onnodig grievend en onrechtmatig is. Hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep.

PUBLICATIE - PRIVACY

 

Vrouwe Justitia in Verval heeft op haar website een aantal uitlatingen gedaan over medewerkers van ING, een advocaat en een drietal notarissen. De te beoordelen vraag is of deze uitlatingen onrechtmatig zijn en moeten worden verwijderd. De voorzitter van Vrouwe Justitia in Verval heeft al jarenlang een conflict met ING, waarover vele juridische procedures zijn gevoerd. De voorzitter is in bijna alle procedures in het ongelijk gesteld. Zij is het daar niet mee eens en noemt op haar website de bankmedewerkers, advocaat en notarissen ‘misdrijfplegers’, ‘bedriegers’ en ‘machtsmisbruikers’ en beschuldigt hen van ‘intimidatie’ en ‘corruptie’. 
 

In het kort geding [IEPT20210412] heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat bepaalde uitlatingen onrechtmatig zijn jegens de betrokkenen en dat Vrouwe Justitia in Verval die uitingen en foto’s moet verwijderen op straffe van een dwangsom. De bedoelde uitlatingen vinden volgens de voorzieningenrechter onvoldoende steun in de feiten. Bovendien acht de voorzieningenrechter het onnodig de medewerkers van ING bij naam te noemen en hun foto te publiceren. Voor klachten over professionals bestaan andere, tuchtrechtelijke, mogelijkheden, aldus de voorzieningenrechter. Tegen deze beoordeling richt zich dit hoger beroep.

 

Ten aanzien van een groot deel van de uitlatingen van de Stichting c.s. heeft de voorzieningenrechter de vrijheid van meningsuiting laten prevaleren. Onrechtmatig geoordeeld zijn slechts de hiervoor in 4.2 genoemde uitingen en vertoningen. Met het bevel dat deze dienen te worden verwijderd en verwijderd dienen te blijven, is het recht van meningsuiting van de Stichting c.s. naar het oordeel van het hof niet te vergaand ingeperkt. Deze inperking is bij wet voorzien in artikel 6:162 BW en is geboden ter bescherming van de goede naam en de rechten van ING c.s. Dat de Stichting c.s. ervan overtuigd zijn dat de uitspraken en beslissingen van rechterlijke instanties en tuchtcolleges onjuist zijn, kan niet afdoen aan het oordeel dat de wijze waarop hieraan uiting is geven onnodig grievend is en onrechtmatig tegenover ING c.s..
 

De Stichting c.s. hebben het recht om in het openbaar te berichten over gerechtelijke procedures waarbij zij partij zijn en deze kritisch te becommentariëren. Dat kan er niet aan afdoen dat een grens dient te worden getrokken bij uitlatingen die onnodig grievend en onrechtmatig zijn. Zoals uitlatingen die ernstige verdachtmakingen bevatten, toegespitst op de persoon en die anders dan bij herhaling wordt gesuggereerd geen steun vinden in feitenmateriaal.

 

IEPT20220510, Hof Amsterdam, Stichting Vrouwe Justitia in Verval v ING

 

ECLI:NL:GHAMS:2022:1414