Gerede nietigheidskans wegens ontbreken inventiviteit door het niet plausibel zijn van de geclaimde uitvinding.

12-06-2022 Print this page
IEPT20220510, Rb Den Haag, BMS v Sandoz

Gerede nietigheidskans wegens ontbreken inventiviteit door het niet plausibel zijn van de geclaimde uitvinding. Het plausibiliteitsvereiste conform Nederlandse jurisprudentie tot uitgangspunt genomen (in afwachting van de uitspraak van de Grote Kamer van Beroep in G2/21). Ab initio plausibiliteitstoets. Indien het effect niet reeds in de oorspronkelijke aanvrage plausibel is gemaakt, kan er geen beroep op post published data worden gedaan om dat effect alsnog te onderbouwen. Het is nog onzeker of de bodemrechter enig voordelig of verrassend effect plausibel zal achten na lezing van de aanvrage. Er was geen enkele reden was om de voordelige resultaten van Ki-metingen niet op te nemen in de aanvrage. Het heeft er nu alles van dat die informatie om een andere reden is weggelaten, bijvoorbeeld om in wezen (zo lang mogelijk) geen openheid te geven over de gedane uitvinding. Hoewel het uiteindelijk verleende octrooi enkel nog ziet op apixaban, staat (dus) ook daarin nog altijd niet met zoveel woorden waarom die verbinding zo interessant is. Dat een en ander doet geweld aan de zogenaamde quid pro quo of patent bargain in het octrooirecht (de aanvrager verkrijgt zijn monopolie in ruil voor openbaarmaking van de uitvinding).
Een verbod moet achterwege blijven indien er gerede (dat is een serieuze, niet te verwaarlozen) kans   aanwezig   is   dat   de   vordering   in   een bodemprocedure wordt afgewezen. […]. De vraag is derhalve  of  er  een  gerede  kans  bestaat  dat  het Nederlandse deel van EP 415 in een bodemprocedure (de VRO-procedure) nietig wordt bevonden.    

 

OCTROOIRECHT

 

Plausibiliteitsvereiste conform Nederlandse jurisprudentie tot uitgangspunt genomen (in afwachting van de uitspraak van de Grote Kamer van Beroep in G2/21).

 

Ab initio plausibiliteitstoets.Indien het effect niet reeds in de oorspronkelijke aanvrage plausibel is gemaakt, kan er geen beroep op post published data worden gedaan om dat effect alsnog te onderbouwen. Onzeker of de bodemrechter enig voordelig of verrassend effect plausibel zal achten na lezing van de aanvrage.

 

Er was geen enkele reden was om de voordelige resultaten van Ki-metingen niet op te nemen in de aanvrage. Minst genomen had naar voorlopig oordeel in de aanvrage iets kunnen en moeten worden opgenomen over dat er gunstige Ki’s (in het nanomolaire bereik) waren gevonden bij de geselecteerde verbindingen zodat een gemiddelde vakman ook getriggerd zou zijn geweest om die verbindingen te testen.

 

Dit geldt temeer omdat thans in de aanvrage eigenlijk alleen maar een wens tot nanomolaire Ki’s is opgeschreven en voorts dat Ki’s tot in het micromolaire bereik waren gevonden, verre van interessant derhalve. Het heeft er nu alles van dat die informatie om een andere reden is weggelaten, bijvoorbeeld om in wezen (zo lang mogelijk) geen openheid te geven over de gedane uitvinding. Hoewel het uiteindelijk verleende octrooi enkel nog ziet op apixaban, staat (dus) ook daarin nog altijd niet met zoveel woorden waarom die verbinding zo interessant is. Dat een en ander doet geweld aan de zogenaamde quid pro quo of patent bargain in het octrooirecht (de aanvrager verkrijgt zijn monopolie in ruil voor openbaarmaking van de uitvinding).

 

IEPT20220510, Rb Den Haag, BMS v Sandoz

 

ECLI:NL:RBDHA:2022:4385