Geen verbod op publicatie Investico over Curaçaose gokbusiness

03-06-2022 Print this page
IEPT20220520, Rb Amsterdam, CEG v Investico
(Met dank aan Michiel​ Coops, Kennedy Van der Laan)

Geen verbod vooraf of een gebod tot onthouding van bepaalde uitlatingen of suggesties in een publicatie over de online gokbusiness te Curaçao: De voorzieningenrechter oordeelt dat zonder de publicatie niet vast te stellen is of de publicatie mogelijk onrechtmatig jegens CEG zal zijn.

PUBLICATIE - PRIVACY

Kort geding. Zaak tussen Cyberluck Curaçao (CEG), en Investico, de Groene Amsterdammer en VPRO-HUMAN (hierna: Investico) over een (inmiddels verschenen) publicatie en behandeling in een uitzending van het radioprogramma Argos daarvan, over online gokken op Curaçao.

CEG vordert dat de publicatie op voorhand wordt aangepast zodat bepaalde uitlatingen niet in de publicatie worden opgenomen. Het gaat dan met name om:

  • De uitlating of suggestie dat CEG en haar partners één of meerdere rechtszaken tegen een Curaçaose journalist, [hoofdredacteur van (onder meer) een website met de naam Knipselkrant Curaçao] voert of voeren met als doel haar te gronde te richten zodat zij over CEG en die gaming industrie niet kritisch kan schrijven en;
  • De bewering of suggestie dat CEG door middel van het uitgeven van zogenoemde sublicenties onrechtmatig handelt omdat deze praktijk illegaal zou zijn, dan wel dat op zijn minst onduidelijk is of die praktijk al dan niet illegaal is.

De (voorgenomen) publicatie is niet aan de voorzieningenrechter voorgelegd. De vorderingen van CEG dienen dus te worden beoordeeld aan de hand van de in het geding gebrachte producties en aan de hand van hetgeen op de mondelinge behandeling van dit kort geding is besproken.

 

CEG stelt dat uit de vragen die de journalist in het kader van wederhoor aan haar heeft gesteld kan worden opgemaakt dat de journalist meningen als feiten aanmerkt. De journalist spreekt in haar vraag over ‘experts’ die stellen dat dit soort rechtszaken, de rechtszaken tegen de Curaçaose journalist bedoeld zijn om mensen zoals deze Curaçaose journalist die kritisch schrijven over de goksector te isoleren en te gronde te richten. Volgens CEG krijgt deze journalist telkens ongelijk, zo ook blijkt uit diverse vonnissen, zodat van een zogenaamde SLAPP (Strategic, lawsuit against public participation) volgens CEG geen sprake is. Investico lijkt niet bereid te zijn om te verwijzen naar deze uitspraken die de feiten staven, dus bestaat er een grote kans dat de publicatie onevenwichtig is. Als de publicatie inderdaad spreekt dat de sublicenties die CEG als haar core business verstrekt aan derden, illegaal zijn, zal dat CEG schade berokkenen.

 

Investico stelt dat de publicatie gaat over de online-gokmarkt op Curaçao en dat de journalist 30 partijen heeft geïnterviewd en meer dan 100 documenten heeft onderzocht. Het betreft een breed onderzoek. De Curaçaose journalist is een van die mensen die is geïnterviewd, maar niet enige.

 

De voorzieningenrechter oordeelt dat zonder de publicatie niet vast te stellen is of de publicatie mogelijk onrechtmatig jegens CEG zal zijn. Uit de overgelegde uitspraken van Het Gerecht en het Gemeenschappelijk hof kan mogelijk geconcludeerd worden dat sublicentiëring niet illegaal is. Op dit moment is echter niet bekend of en welke informatie Investico c.s. uit hun onderzoek hebben die mogelijk tot een andere opvatting leidt. Een verbod vooraf – of een gebod tot onthouding – past dan ook niet.

 

Indien de publicatie beschikbaar is en onrechtmatigheden bevat, kan dat mogelijk tot een gebod tot rectificatie leiden. Dat dit voor CEG te laat is en er dan sprake is van onherstelbare schade is onvoldoende gebleken.

 

IEPT20220520, Rb Amsterdam, CEG v Investico

ECLI:NL:RBAMS:2022:2793

 

Lees de publicatie hier.

Luister hier.