Geen vermoeden voor een mogelijk misleide abonnementsspeler Staatsloterij

06-09-2022 Print this page
IEPT20220712, HR, Staatsloterij

Schadevergoeding in verband met misleidende mededelingen staatsloterij. Vermoeden van condicio sine qua non causaal verband niet nodig in geval van een abonnementsspeler waarbij geldt dat hun speelgeschiedenis beschikbaar is.

MISLEIDENDE RECLAME

In 2008 heeft Stichting Loterijverlies.nl een collectieve actie aanhangig gemaakt tegen de Staatsloterij. Het gerechtshof Den Haag heeft voor recht verklaard dat Staatsloterij in strijd heeft gehandeld met art. 6:194 (oud) BW door (i) gedurende de periode 2000 tot en met 2007 misleidende mededelingen te doen over het wel of niet gegarandeerd zijn van de prijzen, de winkansen en het aantal gewonnen prijzen en (ii) in 2008 misleidende mededelingen te doen over de hoogte van prijzen.
 

Het hof vermoedt in deze zaak dat ook verweerder behoorde tot het aanzienlijk deel van de consumenten dat zou hebben afgezien van aankoop van staatsloten in de periode 2000 tot 2008 indien Staatsloterij toen juiste en volledige mededelingen zou hebben gedaan.
 

Er bestaat onvoldoende grond om voor een abonnementsspeler een vermoeden van causaal verband te aanvaarden in de hiervoor bedoelde zin. In geval van abonnementsspelers kan niet worden gezegd dat sprake is van zodanige bewijsproblematiek ter zake van het causaal verband dat de bescherming die zij aan art. 6:194 (oud) BW kunnen ontlenen met betrekking tot de misleidende mededelingen waarom het in deze procedure gaat, zonder zodanig vermoeden in de praktijk illusoir kan worden. Voor abonnementsspelers geldt immers dat hun speelgeschiedenis beschikbaar is en op verzoek ter beschikking wordt gesteld.
 

Het hof heeft, door uit te gaan van het vermoeden dat verweerder behoorde tot het aanzienlijk deel van de consumenten dat zou hebben afgezien van aankoop van staatsloten in de periode 2000-2008 indien Staatsloterij toen juiste en volledige mededelingen zou hebben gedaan, zonder daarbij de stellingen van partijen over het uit de speelgeschiedenis blijkende speelgedrag van verweerder te betrekken, ofwel blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, ofwel zijn oordeel ontoereikend gemotiveerd. 
 

De Hoge Raad vernietigt het arrest en wijst het voor behandeling en beslissing aan het Hof Arnhem-Leeuwarden.
 

ECLI:NL:HR:2022:1109