Directeur Prijsvrij Vakanties bepleit dat hij geen publiek figuur is

24-10-2022 Print this page
IEPT20221012, Rb Oost-Brabant, Directeur Prijsvrij vakanties

Freelance journalist plaatst artikel over sloop en plaatsing nieuwbouwwoning van de directeur Prijsvrij Vakanties. Deze stelt dat er onjuistheden in het artikel staan, stelt zijn privacy op prijs. Aangezien eiser door regelmatig actief in de landelijke, op breed publiek gerichte media is te zien, is hij zeker een publiek figuur. Afwijzing rectificatie.

 

PUBLICATIE - PRIVACY

Eiser is directeur en oprichter van de succesvolle onderneming Prijsvrij vakanties, hij heeft een vrijstaand herenhuis gekocht en is voornemens een nieuwe woning te laten bouwen op het perceel. Gedaagde is freelance journalist en fotograaf, hij plaatst een artikel met de titel "[adres] verkocht en klaar voor sloop en nieuwbouw" waarbij zelfgemaakte foto's van de sloop van het herenhuis zijn geplaatst.

 

Gedaagde heeft gereageerd dat hij eventuele onjuistheden in dat artikel bereid is te corrigeren. Advocaat bepleit dat er sprake is van inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, daarnaast zou er sprake zijn van auteursrechtinbreuk door de afbeelding van de nieuwbouwwoning te gebruiken.

 

Eiser vordert o.a. dat negatieve/denigrerende/suggestieve kwalificaties als “het wil niet vlotten”. “ verlaagt tot een kaalslag”, “tot verdriet van de buren”, “achterliggende verwikkelingen”, het “hoog in de kop hebben”, en/of kwalificaties van gelijke strekking worden verwijderd en te rectificeren. 

 

Dat eiser een publiek figuur is, wordt uit de (mede ook door hemzelf) overlegde stukken voldoende aannemelijk doordat hij zelf met enige regelmaat actief in de media optreedt als directeur van Prijsvrij, waaronder ook in landelijke, op een breed publiek gerichte media.


Eiser klaagt over de negatieve klank van het woord kaalslag, gedaagde mag dat zo melden bij het feit (de gesloopte woning). Dat eiser niet verplicht is om zijn buren op de hoogte te houden, kan niet voorkomen dat omwonenden zich daarover beklagen en dat gedaagde daar vervolgens verslag van doet.

 

Slotsom is dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat met het publiceren van het artikel een onrechtmatige daad pleegt. Voor zover met de publicatie al inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer, weegt het recht van om zich vrijelijk te kunnen uiten zwaarder dan het belang van de directeur PrijsVrij om tegen die inbreuk beschermd te worden. 

Vorderingen worden afgewezen.

 

ECLI:NL:RBOBR:2022:4461