Onbegrijpelijk oordeel hof rectificatie door advocaat

21-12-2022 Print this page
IEPT20221118, HR, Springfield

Onbegrijpelijk oordeel van het hof dat [advocaat B1] [advocaat A] van valsheid van geschrifte beschuldigt: het gaat om uitlatingen in een reeks van aan [advocaat B2] doorgestuurde berichten van een derde. Hof heeft onvoldoende kenbaar in zijn beoordeling betrokken dat de uitlatingen extra aanwijzing waren dat de geldleningsovereenkomst mogelijk vals was en dat de uitlatingen naar voren zijn gebracht in verband met een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor.

 

PUBLICATIE - PRIVACY

Door het hof is rectificatie bevolen van ter zitting gedane uitlatingen waarin  een whatsappconversatie is opgenomen ter illustratie van het feitencomplex van de zaak.
 

De in cassatie niet bestreden vaststelling van de feiten door het hof laat geen andere conclusie toe dan dat de in het dictum van de bestreden uitspraak bedoelde uitlatingen niet door de advocaat B1 zelf zijn gedaan. Het gaat om uitlatingen in een reeks van aan advocaat B2 doorgestuurde berichten van een derde. Advocaat B1 heeft van die uitlatingen afstand genomen door te verklaren dat het gaat om informatie van zijn cliënte, dat hij niet weet of de informatie juist is en dat dit moet worden onderzocht. 
 

Ten aanzien van het citaat in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling dat hij zich aansluit bij de eigen wetenschap van zijn cliënt, heeft advocaat B1 in hoger beroep aangevoerd dat dit citaat niet goed weergeeft wat hij heeft gezegd. Bovendien kan dit citaat niet los worden gezien van de daaraan voorafgaande bewoordingen, waaronder de zinsnede dat advocaat B1 zelf advocaat A nergens van heeft beschuldigd.

 

In het licht van een en ander is onbegrijpelijk het oordeel van het hof dat uit het samenstel van alle uitlatingen volgt dat advocaat B1 advocaat A ervan beschuldigt dat hij zijn cliënten heeft aangezet tot het vervalsen van de geldleningsovereenkomst en dat de uitlatingen aan advocaat B1 kunnen worden toegerekend.

 

De Hoge Raad verwijst het geding in zoverre naar het gerechtshof Den Haag ter verdere behandeling en beslissing, zoals door Conclusie AG voorgesteld (ECLI:NL:PHR:2022:529)

IEPT20221118, HR, Springfield


ECLI:NL:HR:2022:1697
Lees ook de cassatieblog hierover