Geen rectificatie NRC-artikel 'Rocky van de Zuidas'

13-12-2022 Print this page
IEPT20221118, Rb Amsterdam, Taxeco v NRC

NRC hoeft een artikel over twee fiscaal/juridisch adviseurs en hun onderneming niet te rectificeren. NRC publiceert een artikel over een adviseur in mediagenieke zaken die nu zelf wordt vervolgd. Het artikel gaat over activiteiten van eisers, die als adviseurs/belangenbehartigers betrokken zijn bij kwesties die in de maatschappelijke belangstelling staan, zoals MeToo-achtige beschuldigingen aan het adres van prominente personen. Eisers zijn publieke figuren en worden negatief afgeschilderd, nu beschuldigingen volgende steun vinden in feiten is dat niet onrechtmatig. Er is wederhoor toegepast, maar daarop is niet ingegaan. NRC heeft niet de uitkomst van een kort geding afgewacht voor publicatie, maar is daartoe ook niet gehouden. 

 

PUBLICATIE - PRIVACY

NRC publiceert een artikel "In veel mediagenieke zaken duikt [eiser 2] op als adviseur. Nu wordt hij zelf vervolgd. Wie is deze Rocky van de Zuidas?". Fiscalist [eiser 2] en zijn compagnon [eiser 1] worden vervolgd door het OM, wegens een chantagepoging. Wat is de modus operandi van deze adviseurs? 


In de jurisprudentie worden daarbij in de regel de volgende factoren meegewogen:
(a) of de openbaarmaking een bijdrage levert aan een (publiek) debat van algemeen belang;
(b) de mate van bekendheid van de betrokken persoon en het onderwerp van de openbaarmaking;
(c) het eerdere gedrag van de betrokken persoon in verhouding tot de media;
(d) de methode van het verkrijgen van de relevante informatie en de vraag of de informatie voldoende steun vindt in de feiten;
(e) de inhoud, vorm en de gevolgen van de publicatie.

 

TaXeCo kan zich niet met succes beroepen op artikel 8 EVRM. Dit artikel geeft een ieder het recht op respect voor zijn privéleven. TeXaCo is een rechtspersoon en de uitlatingen waarover TaXeCo vallen gaan louter over hun optreden als juridisch adviseurs. Iemands reputatie valt pas onder artikel 8 EVRM bij een inbreuk die zo ernstig is dat het respect voor zijn privéleven in het gedrang komt.

 

Het artikel draagt bij aan een publiek debat van algemeen belang. Het gaat immers over activiteiten van eisers, die als adviseurs/belangenbehartigers betrokken zijn bij kwesties die in de maatschappelijke belangstelling staan, zoals MeToo-achtige beschuldigingen aan het adres van prominente personen. Nu tegen hen aangifte is gedaan en het OM heeft besloten tot vervolging, is het van algemeen belang voor het publiek debat.

 

Eisers heeft ruimschoots in de publieke belangstelling gestaan en presenteren zich op internet als adviseurs van veel grote bedrijven en bekende cliënten en kunnen worden aangemerkt als ‘publieke figuren’.

 

Eisers worden in het artikel negatief afgeschilderd. Nu de beschuldigingen voldoende steun vinden in de feiten is dat echter niet onrechtmatig en valt het binnen de grenzen van de journalistieke vrijheid. Er zijn geen aanwijzingen dat NRC het artikel heeft gepubliceerd met het doel om eisers te beschadigen. Ook zijn eisers voldoende in de gelegenheid gesteld om hun visie te geven op de bij NRC levende vragen. Eisers hebben er zelf voor gekozen om daarop slechts in algemene zin in te gaan. Wat zij in dat opzicht naar voren hebben gebracht heeft NRC in een katern bij het artikel weergegeven. Eisers tillen er zwaar aan dat NRC de uitkomst van dit kort geding niet heeft afgewacht voordat zij ging publiceren, maar daartoe was zij, mede gelet op de door haar gevolgde handelwijze, niet gehouden.

 

Al met al is van onrechtmatig handelen door NRC, dat een inbreuk op haar uitingsvrijheid zou kunnen rechtvaardigen, geen sprake.

 

ECLI:NL:RBAMS:2022:6753