Uitlatingen niet onrechtmatig

25-11-2022 Print this page
IEPT20221125, Rb Midden-Nederland, Uitspraken in programma

Kort geding. Uitlatingen niet onrechtmatig. Vorderingen afgewezen.

 

Eiser stelt dat zes uitlatingen van gedaagde in de Uitzending jegens hem onrechtmatig zijn en dat gedaagde die uitspraken in het Programma mondeling moet rectificeren, onder het tonen van een foto van [eiser] . In het geval dat er minder dan 1 miljoen kijkers naar de rectificatie hebben gekeken, moet daarnaast minstens 24 uur op de voor-/hoofdpagina van de website van [programma] een rectificatie worden geplaatst. 

 

Uit al het voorgaande volgt dat de uitlatingen over de financiële schikking (uitlatingen 1 en 2), de uitlating over het opzetten van een bolwerk (uitlating 4) en de mededeling over het vervolgen van [eiser] (uitlating 6) in voldoende mate steun vinden in de feiten. Verder geldt dat [eiser] niet kan worden gevolgd in zijn standpunt dat [gedaagde 1] heeft meegedeeld dat hij ook [F] chanteert (uitlating 3) en dat [eiser] daadwerkelijk zou hebben opgeroepen Rutte te liquideren (uitlating 4). De uitlating van [gedaagde 1] over het ontslag bij [onderneming] en het als ‘gek’ wegzetten van [eiser] (uitlating 5) is, zoals onder 3.20 is aangegeven, in de gehele context van de Uitzending niet onrechtmatig.

 

Op grond van al het voorstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat het belang van [gedaagden c.s.] in dit geval zwaarder weegt dan het belang van [eiser] .

 

De vorderingen komen niet voor toewijzing in aanmerking. 

 

ECLI:NL:RBMNE:2022:4894