Geschil tussen exen met betrekking tot offline gehaalde website. Gedaagde zegt dat gedaan te hebben met beroep op onbetaalde factuur en dat hij auteursrechthebbende is. Maar hij heeft onrechtmatig gehandeld en is gehouden de onrechtmatige situatie te herstellen maar de vordering tot verstrekken van correcte back-up is onvoldoende specifiek.
ONRECHTMATIGE DAAD
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad. Eiseres is tijdens de relatie gestart met een beddenspeciaalzaak. Gedaagde drijft een ICT-onderneming. Nadat de relatie tussen partijen eindigde en de verstandhouding verslechterd was, heeft gedaagde de website van eiseres offline gehaald en inloggegevens gewijzigd.
Gedaagde stelt eigenaar en auteursrechthebbende te zijn (van het design) van de website en dat hij vanwege het niet-voldoen van een factuur de toegang tot de website mag opschorten.
Hangende de dagvaardingsprocedure is er een aantal inloggevens bekend gemaakt en heeft eiseres een WeTransfer-link doorgestuurd waarop een back-up staat. Op de website ontbreekt het 'thema', bestaande uit banners, logo, foto, filmps en links naar producten en de vormgeving en opmaak van deze elementen van en op de website.
Het offline halen van de website kan dan ook niet gelegen zijn in de omstandigheid dat de factuur niet is voldaan. Uit Whatsappcorrespondentie volgt dat gedaagde de website offline heeft gehaald vanwege onenigheid over de afwikkeling van de samenwoning tussen partijen.
Met het offline halen van de website en het wijzigen van de toegangs- en inlogcodes van de e-mailadressen van de onderneming en de aan de website gekoppelde accounts heeft gedaagde zich onrechtmatig jegens haar gehandeld en dient hij dat te herstellen.
De gevorderde 'correcte back-up' van het thema kan niet worden toegewezen. Bij gebreke van beeldmateriaal waaruit blijkt hoe het thema van de website er uitzag, kan niet worden gecontroleerd of sprake is van een ‘correcte back-up’, nog afgezien van de executieproblemen die toewijzing van die vordering, versterkt met een dwangsom, naar alle waarschijnlijkheid met zich zou brengen.
Gedaagde dient zich te onthouden van handelingen waarmee de fysieke of digitale bedrijfsvoering wordt gehinderd, waaronder hinderen, annuleren of blokkeren, deactiveren of ontoegankelijk maken.
