Geen erkenning beroepsfout, uitvinder had andere bescherming verwacht

11-10-2023 Print this page
IEPT20230502, Hof Den Haag, Uitvinder v Octrooigemachtigden

Hoger beroep in tuchtprocedure tegen drie octrooigemachtigden. Het hof vernietigt de door de raad van toezicht aan een van de gemachtigden opgelegde waarschuwing en bekrachtigt de ongegrondverklaring van de klachten tegen de twee overige gemachtigden. Er is een andere bescherming verkregen voor een uitvinding. Waarop octrooigemachtigde heeft aangegeven na te gaan hoe het komt dat hij de uitvinding tot dan toe altijd in die zin heeft opgevat dat de bruisinstallatie essentieel was en het deursamenstel slechts bijkomend. Daarin ligt geen erkenning van een beroepsfout besloten.


OPDRACHT

 

[verweerder 1] heeft in het verleden in opdracht van [appellant] een Nederlands octrooi aangevraagd en op basis van die aanvraag een PCT-vervolgaanvraag ingediend. [appellant] heeft bij de raad van toezicht van de Orde van octrooigemachtigden een tuchtklacht ingediend tegen [verweerder 1] omdat deze volgens hem is tekortgeschoten in zijn zorgplicht toen tussen Nederlandse octrooiaanvraag en PCT-vervolgaanvraag was gebleken dat de Nederlandse aanvraag niet de door [appellant] gewenste bescherming bood. [appellant] heeft ook tuchtklachten ingediend tegen [verweerder 2] en [verweerder 3], twee kantoorgenoten van [verweerder 1], omdat zij zich volgens hem na klachten onvoldoende hebben ingespannen om [verweerder 1] te corrigeren. Het hof oordeelt in deze beslissing dat alle klachten ontvankelijk zijn, maar ongegrond, en vernietigt daarom de waarschuwing die de raad van toezicht aan [verweerder 1] heeft opgelegd.


[appellant] is grafisch ontwerper en uitvinder. De octrooigemachtigden zijn kantoorgenoten van elkaar. [verweerder 1] in opdracht van [appellant] een aanvraag ingediend voor een Nederlands octrooi met betrekking tot een (methode voor) een sluis met onder andere een bruisinstallatie en een bepaald type deursamenstel. 

 

Appellant stelt dat zijn uitvinding in essentie een vervormbare sluisdeur en optioneel de bruisoplossing. Het octrooi biedt geen bescherming voor de deur sec en is daarom fout geschreven en niet wat hij besteld zou hebben. Het octrooi zoals aangevraagd biedt geen bescherming voor alleen het deursamenstel.

 

Op dit moment is het Europese Octrooibureau ("EPO") de meest stricte octrooiverlenende instantie, die een visie bezigt waarbij isoleren van een kenmerk alleen mag op basis van nagenoeg letterlijke beschrijving van dergelijke isoleerbaarheid. Hoewel dat niet gegarandeerd kan worden achten wij het bovenstaande ook voldoende sterk tegenover het EPO om de deur zonder bruisinstallatie te kunnen claimen indien gewenst.

 

Kantoorgenoten van verweerder zijn van mening dat de octrooiaanvraag in zijn huidige vorm voldoende aanknopingspunten biedt voor het claimen van een barriere(sluis) met een vervormbare deur op zich, zonder aanwezigheid van een bruisinstallatie, zoals verweerder nu voor ogen staat.

Verweerder bericht samen met een collega nog een keer naar de Nederlandse octrooiaanvraag te hebben gekeken en dat deze “in zijn huidige vorm voldoende aanknopingspunten biedt voor het claimen van een barriere (sluis) met een vervormbare deur op zich, zonder aanwezigheid van een bruisinstallatie”. Het gaat dus om de terugkoppeling die [verweerder 1] aan het einde van een bespreking had aangekondigd.

 

En deze dan vervolgens door te weigeren om de gevolgen van de door appellant gestelde beroepsfout op eigen kosten te herstellen. Omdat er willens en weten niets is gedaan om de fout te herstellen [die verweerder dus niet heeft erkend]. 

 

Verweerder legt herhaaldelijk uit dat en waarom de conclusies van het NL octrooi zoals aangevraagd geen bescherming bieden voor het deursamenstel als zodanig. Hij heeft de uitvinding tot dan toe altijd in die zin heeft opgevat dat de bruisinstallatie essentieel was en het deursamenstel slechts bijkomend. 


Appellant wijst op stukken en besprekingen waarin verweerder hem vriendelijk doch beslist tegenspreekt. De aankondiging te onderzoeken hoe dit misverstand heeft kunnen ontstaan, zonder daar een voorschot te nemen op de vraag wie daarvoor verantwoordelijk is. Daarom had verweerder zich niet moeten herinneren de gestelde beroepsfout te erkennen.

 

Het hof vernietigt de beslissing van de raad van toezicht voor zover daarin de klacht op grond van de Gedragsregels 1c en 4c deels gegrond is verklaard en aan [verweerder 1] de maatregel van een waarschuwing is opgelegd, en, in zoverre opnieuw recht doende: dat de klachtonderdelen geheel ongegrond zijn.

 

ECLI:NL:GHDHA:2023:1785