Bestuursaansprakelijk door verkoop 'patenten'

24-07-2023 Print this page
IEPT20230623, HR, Drent Holding

Bestuurdersaansprakelijkheid (curator) ex art. 6:162 BW. Verkoop octrooien* waarvan opbrengst door bank wordt verrekend, vordering wegens benadeling. De curator heeft de vordering steeds geformuleerd als een vordering ten behoeve van Drent Holding, en tot vergoeding van door Drent Holding geleden schade, op de grond dat de curator daarmee in het licht van hetgeen hij feitelijk aan zijn vordering ten grondslag heeft gelegd, onmiskenbaar de bedoeling had het gezamenlijke crediteursbelang bij de boedel van Drent Holding op de hiervoor bedoelde wijze te behartigen.
* Soms patenten genoemd in deze uitspraak


BESTUURDERSAANSPRAKELIJKHEID - ONRECHTMATIGE DAAD
 

Het hof heeft overwogen dat het de stellingen en vorderingen van de curator zo begrijpt, dat deze mede zijn gericht op onrechtmatig handelen jegens de gezamenlijke schuldeisers van Drent Holding en op vergoeding van de schade die de schuldeisers daardoor hebben geleden. Het heeft voor recht verklaard dat de bestuurders bij de verkoop van de Nederlandse patenten toerekenbaar onrechtmatig hebben gehandeld jegens de gezamenlijke schuldeisers van Drent Holding als bedoeld in art. 6:162 BW en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de als gevolg daarvan geleden en te lijden schade. Het heeft de bestuurders hoofdelijk veroordeeld om aan de curator te betalen alle door de gezamenlijke schuldeisers van Drent Holding als gevolg van dit onrechtmatig handelen geleden en te lijden schade, op te maken bij staat.

 

In de overwegingen van het hof ligt besloten dat (...) in de omstandigheden van dit geval niet in de weg staat dat de curator de vordering steeds heeft geformuleerd als een vordering ten behoeve van Drent Holding, en tot vergoeding van door Drent Holding geleden schade, op de grond dat de curator daarmee in het licht van hetgeen hij feitelijk aan zijn vordering ten grondslag heeft gelegd, onmiskenbaar de bedoeling had het gezamenlijke crediteursbelang bij de boedel van Drent Holding op de hiervoor bedoelde wijze te behartigen.

 

Uit de Conclusie AG ECLI:NL:PHR:2022:1076: In deze zaak vordert de curator van eiser schadevergoeding wegens bestuurdersaansprakelijkheid. Kort voor het faillissement van Drent Holding B.V. en van enkele aan haar gelieerde vennootschappen hebben eiser en zijn medebestuurder namens Drent Holding B.V. meegewerkt aan transacties die volgens de curator benadelend zijn geweest voor de failliet en haar schuldeisers. Het hof heeft de vorderingen van de curator ten aanzien van de meeste van die transacties afgewezen. Enkel de vordering in verband met de verkoop van ‘patenten’, waarvan de verkoopopbrengst aan de huisbankier ten goede is gekomen, heeft het hof toegewezen. eiser komt tegen die toewijzing in cassatie op. In geschil is onder meer of de toegewezen vordering als een Peeters/Gatzen-vordering kon worden begrepen. Medebestuurder heeft afzonderlijk cassatieberoep ingesteld. 

 

De conclusie strekt tot vernietiging en tot verwijzing ter verdere behandeling en beslissing. De Hoge Raad verwerpt echter het beroep.
 

ECLI:NL:HR:2023:968 en ECLI:NL:HR:2023:967