Gemeente Dordrecht moet (mogelijk) voorgenomen publicatie afwachten

16-08-2023 Print this page
IEPT20230707, Rb Rotterdam, Gemeente Dordrecht v gedaagde

Publicatie. Geen spoedeisend belang. In beginsel kunnen zaken die om voorgenomen publicaties in de pers gaan, ook als niet bekend is wanneer de publicatie zal volgen, spoedeisend zijn vanwege de aard en inhoud van die publicaties. In deze gevallen moet er echter wel een concrete aanleiding zijn voor de vrees dat die publicatie op korte termijn te verwachten is en een bodemprocedure niet kan worden afgewacht, terwijl de te verwachten aard en inhoud (en daarmee het onrechtmatig karakter) meeweegt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit in deze zaak niet aan de orde is.

PUBLICATIE

 

Eiser is advocaat en in dienst bij de gemeente. Gedaagde is veroordeeld voor het beledigen van de burgemeester en poging tot dwang en belediging omdat een ambtenaar heeft aangesproken als "meisje'. Dat [gedaagde01] op de zitting van 13 maart 2023 bij het gerechtshof zou hebben gezegd dat hij op korte termijn over zal gaan tot publicatie, is in deze procedure niet komen vast te staan. Die reactie komt er namelijk op neer dat hij brieven schrijft en procedurele mogelijkheden benut, hetgeen stellig voor de Gemeente en [eiser01] veel werk oplevert en vervelend is, maar niet dat hij dan de openbaarheid zoekt door middel van een publicatie, laat staan op korte termijn.

 

Wat betreft de inhoud van een te verwachten publicatie stelt de voorzieningenrechter vast dat de brieven die [gedaagde01] schrijft en de diverse, vaak uitgebreide, stukken die [gedaagde01] met grote regelmaat indient, nodeloos onaangenaam geformuleerde passages bevatten, die getuigen van aanzienlijke ergernis en van gebrek aan vertrouwen en respect, en die hier en daar ook ongepast en zonder behoorlijke reden op de persoon (van onder anderen [eiser01] ) gericht zijn. Ook de berichten die aanleiding gaven tot de veroordeling passen in die lijn. De beledigingen in dat geval waren in een telefoonbericht en een e-mail vervat, niet in een openbaar gemaakt artikel in de pers.

 

Hoewel niet onaannemelijk is dat een eventuele publicatie in die lijn zal passen, volstaan die aspecten niet voor de vrees dat een publicatie onrechtmatig zal zijn in de zin dat zonder meer duidelijk is dat de (ruime) grenzen van de vrijheid van meningsuiting zullen worden overschreden. Een publicatie is immers niet reeds onrechtmatig, omdat zij kritisch of ongepast van toon is. Van belang zal ook zijn of de daarin te bespreken feiten juist zijn of niet, maar daarover valt op dit moment niets te zeggen. De werktitel, en de negatieve opvattingen van [gedaagde01] over de wijze waarop [eiser01] zijn rol als advocaat in dienst van de Gemeente vervult, volstaan op zich niet voor het oordeel dat de feiten hoogstwaarschijnlijk onjuist zullen zijn. Daarbij komt nog dat [gedaagde01] heeft aangegeven dat mocht hij tot publicatie overgaan, hij zijn stuk eerst zal laten lezen door zowel een civiel- als strafrechtelijk advocaat. Er doet zich hier ook niet de situatie voor dat [gedaagde01] beschikt over vertrouwelijke informatie die niet publiek bekend mag worden.

 

Dit alles maakt waarschijnlijk dat een te publiceren stuk kritisch en onaangenaam van toon zal zijn. Het is echter niet zo evident dat dit stuk zonder meer onrechtmatig en schadelijk zal zijn voor de Gemeente en [eiser01] dat om die reden lagere eisen gesteld kunnen worden aan het spoedeisend belang dat inhoudt, dat aannemelijk moet zijn dat een bodemprocedure niet kan worden afgewacht.

 

ECLI:NL:RBROT:2023:6077