Weglaten personen of hun relatie zou neerkomen dat het verhaal niet volledig verteld kan worden

20-07-2023 Print this page
IEPT20230713, Rb Amsterdam, Boek Willeke Dost

De publicatie kan bij voorbaat op eventuele onrechtmatigheden worden getoetst: het manuscript is (zo goed als) af, en de hoofdlijnen daarvan zijn uit de aard der zaak bij gedaagden bekend. De keuze om iemand naam te noemen valt onder journalistieke vrijheid: artikel 10 EVRM geeft journalisten de vrijheid om te beslissen welke details zij willen publiceren om de geloofwaardigheid van een artikel te waarborgen. Het is onvermijdelijk dat de vriendin en haar ouders in het boek zullen worden genoemd en dat zij, ook als hun naam achterwege wordt gelaten, herleidbaar zijn, want het weglaten van deze personen zou erop neer komen dat het verhaal onvolledig is. Dat zou feitelijk zou neerkomen op een verbod van het boek. Gebruik in het boek van de onder heimelijke omstandigheden verkregen verklaringen en geluidsopnames, is niet op voorhand onrechtmatig: dat hangt af van de context maatschappelijke vraagstuk en mogelijke misstanden waaraan het boek is gewijd. Het is aan [gedaagde 2] om daarmee zorgvuldig om te gaan. 

PUBLICATIE & PRIVACY 

Marja West is schrijfster en heeft het voornemen om een boek te doen verschijnen onder de titel ‘De mysterieuze verdwijning van Willeke Dost'. Zij heeft in dit verband (een deel van) eisers benaderd. Willeke Dost is in 1992 op 15-jarige leeftijd spoorloos verdwenen, toen zij woonde bij een pleeggezin in Drenthe. Eiseressen waren ofwel goed bevriend, moeder vader of ex-echtgenoot of nichtje van de vriendin. 

 

Bij brief heeft de advocaat van eisers verzocht te bevestigen dat zij in haar boek de namen van eisers niet zal noemen noch de rapportages van een destijds ingeschakelde privé-detective, noch delen van brieven van en naar (een van) eisers, noch heimelijk gemaakte geluidsopnames zal citeren, noch verdenkingen van incest, waarvoor geen enkele objectieve aanwijzing bestaat, openbaar zal maken.

Anders dan gedaagden aanvoeren hebben eisers bij hun vorderingen een spoedeisend belang, aangezien publicatie van het boek over Willeke Dost, waarmee hun privacy volgens hen onrechtmatig wordt aangetast, aanstaande is. Weliswaar staat het uitkomen van het boek inmiddels pas gepland voor oktober 2023, maar eisers hebben voldoende redenen om aan te nemen dat het manuscript zich in een eindfase bevindt. Eisers hebben er belang bij om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen over mogelijke aanpassingen, voordat het boek in de winkel ligt. Voorkomen is beter dan genezen, zo hebben eisers in dit verband terecht opgemerkt.

 

Niet in geschil is dat de verdwijning van Willeke Dost en de omstandigheid dat die nooit is opgehelderd onderwerp is geweest, en nog steeds is, van veel discussie en publiciteit. Serieuze publicaties daarover kunnen bijdragen aan een debat van algemeen belang. Gedaagden hebben in dit verband verwezen naar de talloze krantenartikelen en Tv-uitzendingen die aan dit onderwerp zijn gewijd. In 2017 en 2018 was er hernieuwde aandacht voor de kwestie, vanwege de opname van de zaak op de zogeheten Cold Case kalender van de politie en omdat de politie en anderen nabij de boerderij van het pleeggezin waar zij verbleef – tevergeefs – zijn gaan graven op zoek naar haar lichaam. In 2022 heeft het Dagblad van het Noorden een podcast gewijd aan dit onderwerp. De moeder van de vriendin en de vriendin hebben, ook recent nog, aan veel van deze publicaties meegewerkt. De moeder van de vriendin is ook zeer betrokken geweest bij pogingen om de zaak alsnog op te helderen. Verder is in een krantenartikel vermeld dat de vriendin van plan is geweest om zelf een boek te schrijven over de verdwijning.

 

In de geschetste omstandigheden is het onvermijdelijk dat met name de vriendin en haar ouders in het boek zullen worden genoemd en dat zij herleidbaar zijn, ook als hun naam achterwege wordt gelaten zeker bij mensen uit de omgeving. Eisers hebben er terecht op gewezen dat het weglaten van deze personen of het niet benoemen van hun relatie erop neer zou komen dat het verhaal niet volledig kan worden verteld, wat feitelijk zou neerkomen op een verbod van het boek. Het treffen van een dergelijke vergaande maatregel zou alleen gerechtvaardigd zijn, als op voorhand duidelijk is dat het vermelden van deze gegevens jegens eisers onrechtmatig zou zijn. Dat is het in dit geval niet. 

Weliswaar heeft de advocaat van eisers het voorgenomen werk - niet nader onderbouwd - bestempeld als een “roddelboek”. Uit hetgeen nu bekend is over het boek is vooralsnog niet aannemelijk geworden dat de voorgenomen publicatie eisers in diskrediet brengt dan wel lichtvaardige beschuldigingen zal bevatten die geen basis hebben in de feiten. Gedaagden hebben aangegeven met de belangen van eisers zorgvuldig te zullen omspringen.

 

Eisers hebben overigens ook niet zozeer bezwaren geuit tegen de verwachte inhoud van het boek op zichzelf: zij hebben verklaard het prima te vinden als Marja West haar bevindingen deelt met de politie en het Cold Case team. Zij willen echter niet dat hun verklaringen in het boek terecht komen, met name niet omdat zij bij elke publicatie over de kwestie geconfronteerd worden met onaangename reacties en zelfs concrete bedreigingen of onrechtmatige acties.

 

Het valt te begrijpen dat eisers grote problemen hebben met dit soort acties en om die reden liever niet meer met publiciteit rond de zaak worden geconfronteerd. Het is aan gedaagden om met de gerechtvaardigde belangen van eisers rekening te houden. Zij hebben in dat verband al toegezegd de namen van de nichtjes in het boek niet te zullen noemen. Het is aan de auteur om eventueel ook de overige eisers te anonimiseren of een andere naam te geven. Het voert echter te ver om aan gedaagden op dit punt de verboden op te leggen zoals door eisers gevorderd. 

 

Of er onaangename reacties van derden op de uiteindelijke publicatie zullen volgen valt op dit moment nog moeilijk in te schatten en de kans daarop maakt de publicatie op zichzelf niet op voorhand onrechtmatig. Daarnaast kan het noemen van een naam in een bepaalde context gerechtvaardigd zijn. De privacybelangen van de overige eisers leggen onvoldoende gewicht in de schaal om daarover in dit geval anders te oordelen, mede vanwege de omstandigheid dat zij eerder, en ook nog zeer recent, veelvuldig al in het nieuws zijn geweest, of daarbij ook zelf actief de publiciteit zoeken. 

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering zal worden afgewezen. Het bepaalde in artikel 6 van de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) waarop eisers zich hebben beroepen staat daaraan niet in de weg. Gedaagden hebben in dat verband terecht gewezen op de in artikel 85 AVG en artikel 43 Uitvoeringswet AVG vastgelegde journalistieke exceptie.

 

Met de overige vordering beogen eisers te verhinderen dat in het boek gebruik wordt gemaakt van ‘brieven’ van eisers uit het dossier van de privé-detective. Partijen verschillen erover van mening of de privédetective de opdrachtnemer van eisers was en al dan niet zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden. 

 

Dat heeft echter niet bij voorbaat tot gevolg dat gegevens uit dat dossier worden gebruikt ten behoeve van het boek, zich schuldig maakt aan onrechtmatig handelen en/of het profiteren van onrechtmatig handelen en/of wanprestatie van een derde. Dat hangt immers af van de context waarin de gegevens worden gebruikt en de waarde ervan in het kader van het maatschappelijke vraagstuk en mogelijke misstanden waaraan het boek is gewijd. In die zin is ook een eventuele schending van het briefgeheim – voor zover de verklaringen van eisers al aan te merken zijn als brieven en voor zover zij zich kunnen beroepen op de ‘horizontale werking’ van deze in eerste instantie op de overheid gerichte bepaling – niet absoluut. Voorshands bestaan onvoldoende aanwijzingen om aan te nemen dat alleen al door de gebruikmaking van deze bron onrechtmatig handelt.

 

Vorderingen worden afgewezen. 

 

IEPT20230713, Rb Amsterdam, Boek Willeke Dost

 

ECLI:NL:RBAMS:2023:4466