Inbreukvorderingen niet gebaseerd op de geldig bevonden conclusies van octrooi op een prothetische hartklep

29-08-2023 Print this page
IEPT20230726, Rb Den Haag, Edwards v Meril

De rechtbank is van oordeel is dat er in het octrooi geen aanleiding is voor de vakpersoon om deelkenmerk 1.2.7 zo uit te leggen dat sprake moet zijn van (strikt) verticale (in de zin van evenwijdig aan de lengteas van de hartklep) en parallelle struts. 

Dat in de figuren alleen (deels) parallelle struts worden getoond, is daarvoor onvoldoende. Het probleem dat Edwards (voor het eerst) ter zitting heeft genoemd waardoor de vakpersoon zou begrijpen dat verticale én daarmee dus parallelle struts een wezenlijk onderdeel van de conclusie zijn staat nergens in het octrooi. 

 

Nieuwheidsschadelijkheid Lobbi  voor conclusie 1. Nu Lobbi aldus zowel deelkenmerk 1.2.7 als deelkenmerk 1.2.8, direct en ondubbelzinnig openbaart, wordt conclusie 1 van het octrooi als niet nieuw beoordeeld ten opzichte van Lobbi. 

 

Gedeeltelijke nietigheid: dat de conclusies 1 en 2 geheel, conclusies 4 tot en met 7 voor zover niet terugverwijzend naar conclusie 3, conclusie 11 geheel en conclusie 14 voor zover niet terugverwijzend naar conclusie 13, als ongeldig, en de conclusies 3, 8, 9, 10, 12 en 13 als geheel geldig, worden beschouwd. 

 

Geen inbreuk: Edwards heeft haar inbreukvorderingen niet gebaseerd op de geldig bevonden conclusies 3, 8, 9, 10, 12 en 13 (noch op enige wel ingeroepen volgconclusie voor zover deze terugverwijst naar conclusie 3 respectievelijk 12 of 13). De conclusies waar Edwards haar inbreukvorderingen wel op heeft gebaseerd zijn nietig, zodat daarop geen inbreuk kan worden gemaakt.

 


OCTROOIRECHT - GEEN NIEUWHEID

 

IEPT20230726, Rb Den Haag, Edwards v Meril
 

 

ECLI:NL:RBDHA:2023:11325