Geen meerwaarde ordemaatregel als aanvulling op beëindigingsovereenkomst

09-01-2024 Print this page
IEPT20230923, Rb Den Haag, Clone Music

Clone en gedaagden werkten samen in de (re)productie en distributie van muziek. Na beëindiging zijn er afspraken gemaakt. Clone vordert nakoming inhoudende dat gedaagde verboden wordt onrechtmatige berichten over eiser te plaatsen, bericht moet verwijderen en rectificeren. Omdat daar al aan is voldaan worden alle vorderingen afgewezen.


SAMENWERKINGSOVEREENKOMST

 

Clone houdt zich onder meer bezig met de fysieke productie, distributie en verkoop van muziek. Partijen hebben geruime tijd samengewerkt, waarbij gedaagde muziek door Clone liet reproduceren en distribueren. Na een geschil werd deze samenwerking beëindigd, de digitale exploitatie wordt per direct beëindigd met een uitloop voor het verwerken van de takedowns bij de Digital Service Providers.

 

Clone vordert gedaagde te veroordelen tot nakoming van de overeenkomst inhoudende een verbod en staken om te suggereren dat Clone onrechtmatig muziek of merchandise exploiteert. De berichtgeving van [gedaagde] aan relaties, kennissen en zakenpartners van Clone is onjuist en schadelijk voor de reputatie, eer en goede naam van Clone.

 

Ter zitting heeft gedaagde verklaard dat hij nog een laatste mededeling aan artiesten wilde doen, dat hij nu alles heeft gezegd wat hij wilde zeggen en dat hij niet verder wil in de muziekwereld. Aangezien niet is gebleken dat er nog enige uitlatingen over Clone zijn gedaan, heeft Clone geen spoedeisend belang. In aanmerking nemend dat partijen al een overeenkomst hebben daarover, valt niet in te zien wat de meerwaarde van een ordemaatregel is. De overeengekomen boete is al volledig verbeurd, vormt geen aanleiding voor een aanvullende maatregel.

 

Het lag op de weg van Clone om aannemelijk te maken dat er nog verdere berichten zijn verzonden of geplaatst. Dat staat de vordering over opgave waar verdere berichtgeving over Clone is geplaatst in de weg. Ook de rectificaties zijn reeds verzonden.

 

De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af.


ECLI:NL:RBDHA:2023:13821