Uitlatingen over Atlantikwallmuseum zijn gedaan louter uit persoonlijke animositeit

25-10-2023 Print this page
IEPT20231004, Rb Rotterdam, Atlantikwall-museum

Rectificatie. Toewijzing onnodig grievend uitlaten. Documenten die aan Provincie Zuid-Holland zijn gedaan, zijn onrechtmatig. De daarin gedane uitlatingen zijn onnodig grievend en daarmee louter uit persoonlijke animositeit lijkt te zijn gehandeld. Voorzienbaar en aannemelijk dat de uitlatingen schade hebben toegebracht. Belangenafweging leidt ertoe dat een voorziening in de vorm van een verbod en een rectificatie moet worden getroffen.


PUBLICATIES
 

[gedaagde 1] is op 2 januari 1996 opgericht en zet zich in voor het behoud van het militair erfgoed in Hoek van Holland. In een bunker die tijdens de Tweede Wereldoorlog onderdeel uitmaakte van de Duitse verdedigingslinie Atlantikwall exploiteert zij een Atlantikwall-museum. [eiser 1] stelt zich ten doel om de krijgsgeschiedenis van Hoek van Holland op innovatieve wijze beter zichtbaar en ‘beleefbaar’ te maken voor een breed publiek en daarmee bewustwording bij toekomstige generaties te stimuleren, door bunkers een nieuwe functie te geven, bijvoorbeeld als overnachtingslocatie.

Eisers zijn erop gewezen dat er een 'zwartboek' over hen in omloop zou zijn. Met een Woo-verzoek hebben ze een viertal documenten laten openbaarmaken bij de Provincie Zuid-Holland. Volgens [eiser 2] hangt er een rookwolk om hem heen en wordt hij in zijn contacten met instanties gehinderd door het feit dat hij niet weet of zijn gesprekspartners de documenten hebben gezien. 

 

Een juiste uitlating die schade toebrengt aan de ander, levert niet zonder meer een onrechtmatige daad op. Dit is anders indien uit de verdere omstandigheden van het geval blijkt dat die wetenschap gedaagde had behoren te weerhouden van het doen van de uitlating. Daarvan is sprake als de uitlating in onnodig grievende vorm is gedaan of louter uit eigen materieel belang of uit persoonlijke animositeit is gehandeld.

 

Wat er ook zij van het waarheidsgehalte van de documenten, naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn onder andere de uitlatingen over [eiser 2] dat hij ‘klinkklare onzin uitkraamt’, ‘narcistisch en rancuneus is’, ‘nazipropaganda verspreidt’, ‘een gefrustreerde ex-vrijwilliger is’, ‘hypocriet gedrag vertoont’ en ‘sluwe en geniepige praktijken bezigt’, onnodig grievend en daarmee onrechtmatig. Deze uitlatingen zijn immers niet feitelijk van aard, maar betreffen uiterst negatieve waardeoordelen over de persoonlijkheid, het gedrag en de intenties van [eiser 2] . 

 

Voor de uitlatingen die over [eiser 1] zijn gedaan (onder andere ‘zwalkende stichting’ en ‘dubieuze organisatie’), geldt dat ook deze onnodig grievend zijn. Gelet op de inhoud van de documenten en op de verklaringen van en namens gedaagden tijdens de zitting is het bovendien aannemelijk geworden dat met het doen van de uitlatingen uit persoonlijke animositeit is gehandeld. [gedaagde 2] en [gedaagde 1] hebben immers te kennen gegeven dat pesterijen en treiterijen van [eiser 2] en het artikel in het Financieel Dagblad aanleiding zijn geweest voor het doen van de uitlatingen. 

 

ECLI:NL:RBROT:2023:9443