Interview voormalige stagiair Q-koorts geitenboerderij in Zembla

01-11-2023 Print this page
IEPT20231010, Hof Den Bosch, VOF v voormalige stagiair

Uitlating in tv-uitzending van Zembla door voormalige stagiair is niet onrechtmatig. Bewijslast, geen omkering, waardering. Recht van vrijheid van meningsuiting (7 Gw en 10 EVRM) tegenover recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (10 Gw en 8 EVRM).

PUBLICATIE

Tot begin 2010 had de VOF een boerderij waar zij ongeveer 1.200 geiten hield en daar een dagbesteding aanbood. Op de boerderij is Q-koorts geconstateerd. In een uitzending van Zembla werd geïntimeerde geïnterviewd die aangaf dat zij "het stil moesten houden". De VOF vordert rectificatie en bedragen van (im)materiële schade. De rechtbank heeft overwogen dat de VOF diende te stellen en concreet aanbieden te bewijzen dat er sprake is van een onjuiste of onvolledige misleidende publicatie. 


De VOF betwist niet dat zij hun medewerkers op de hoogte hebben gesteld van (het vermoeden van) de Q-koorts besmetting en hebben gevraagd dit stil te houden (totdat de uitslag definitief was), maar zij stellen dat zij dit niet op 4 maart 2009 maar op een later tijdstip, op of omstreeks 19 maart 2009, hebben gedaan. 

 

Voor de bewijstlastverdeling wordt door de VOF beroep gedaan op omkering van de bewijslast ex 6:195 BW. Dat artikel geldt echter in geval van een vordering op grond van misleidende mededelingen over goederen of diensten, gedaan in de uitoefening van een beroep of bedrijf (artikel 6:194 BW) of op grond van misleidende vergelijkende (handels)reclame (artikel 6:194a BW). Daarvan is hier geen sprake.

 

Appellanten verwijzen in hun memorie van grieven naar nog meer stukken uit het strafdossier, zoals aangiftes, een geschreven artikel, een persbericht en krantenartikelen, een handhavingsrapport en een deskundigenrapport. De inhoud daarvan is echter niet, althans onvoldoende relevant voor de beantwoording van de vraag of de uitlating van geïntimeerde onjuist is, zodat deze stukken hierom al niet tot bewijs kunnen dienen. Verder biedt de VOF geen bewijs aan van feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel kunnen leiden.

 

Alle omstandigheden afwegend is het hof van oordeel dat de uitlating van geïntimeerde in Zembla geen inbreuk vormen op de persoonlijke levenssfeer dat het recht op vrije meningsuiting van geïntimeerde moet wijken.

 

Het vonnis wordt bekrachtigd.

 

ECLI:NL:GHSHE:2023:3271