Horecagelegenheid moet schadevergoeding over jaren 2019, 2020 en 2021 nog betalen

20-10-2023 Print this page
IEPT20231011, Rb Zeeland-West-Brabant, BUMA-SENA v gedaagde

Tegen horecagelegenheid is eerder een kortgedingvonnis gewezen voor het ten gehore brengen van muziek zonder de benodigde licenties. Incasssogemachtigden van Buma-Sena hebben bankbeslag gelegd voor het innen van dwangsommen. Er rest nog een schadevergoeding voor de licenties uit 2019, 2020 en 2021 in de vorm van een billijke vergoeding. Het bankbeslag zag op de proces- en executiekosten van eerder vonnis. Schadevergoeding, met aftrek wegens sluiting in coronatijd, toegewezen.

LICENTIEVERGOEDING
 

Gedaagde is een onderneming met een horecagelegenheid. Een relatiemanager van Buma en Sena heeft geconstateerd dat er in het openbaar muziekwerken ten gehore werden gebracht die behoren tot het Buma-repertoire. Bij eerder vonnis is een verbod opgelegd voor het gebruik van muziek zonder licentie. Incassogemachtigden van Buma en Sena heeft dwangsommen opgeëist, er is bankbeslag gelegd, en er zijn facturen opgemaakt. Sinds 2022 heeft gedaagde zich gemeld voor een licentie en de factuur daarvoor voldaan. Voor de jaren 2019, 2020 en 2021 vorderen Buma en Sena schadevergoeding in de vorm van verschuldigde billijke vergoeding. 

 

Het verweer van [gedaagde] – dat geen sprake van het openbaar maken van muziek omdat op de gestelde tijdstippen geen klanten in de brasserie waren, maar slechts 3 werkzame personen aldaar – treft geen doel. [gedaagde] was op de gestelde data voor het publiek toegankelijk, zodat de muziek hoorbaar was, ongeacht of er op dat moment klanten/publiek waren in de brasserie of niet.

Dat er middels het bankbeslag een bedrag is betaald, is niet voor de licentievergoeding van 2020 en 2021. Het bankbeslag dat door DBP is gelegd ziet op de proces- en executiekosten die verband houden met het eerder vonnis in kort geding uit 2019 van in totaal € 2.012,12, welk beslag doel heeft getroffen voor een bedrag van € 1.957,58. 
 

De slotsom luidt dan ook dat [gedaagde] gehouden is de schade te vergoeden die het gevolg is van haar inbreuken op de auteursrechten en naburige rechten van Buma en Sena in de jaren 2019, 2020 en 2021. Rekening houdend met de bedragen die op deze schade in mindering strekken wegens de sluiting in coronatijd, resulteert dit in het geval van Buma tot een schadevergoeding ter hoogte van € 1.320,95 en in het geval van Sena tot een schadevergoeding ter hoogte van € 1.685,86.


ECLI:NL:RBZWB:2023:7105