Gemeente is belastingplichtig voor haar reclameactiviteiten

24-01-2024 Print this page
IEPT20231101, Hof Den Bosch, Gemeente v Belastingdienst

Het hof is van oordeel de gemeente met haar reclameactiviteiten een onderneming drijft en dat de overheidstakenvrijstelling niet van toepassing is op deze reclameactiviteiten. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank die de aanslag had verminderd naar een belastbaar bedrag van €183.857 vanwege afschrijfkosten van vijf informatiedisplays.

RECLAMERECHT

 

De inspecteur heeft de aanslag vennootschapsbelasting 2016 (hierna: de aanslag) opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht. Belanghebbende is een gemeente. Belanghebbende heeft verschillende overeenkomsten met exploitanten van buitenreclame. De Gemeente verleent [exploitanten] het exclusieve recht, met uitsluiting van derden, om in en op de openbare grond binnen de gemeente Billboards te plaatsen en te exploiteren. Het door de Gemeente bij deze overeenkomst verleende reclameexploitatierecht is exclusief. Zij heeft daarvoor in de periode 2016 tot en met 2019 bedragen van tussen de €316.020 en €143.453 ontvangen.


Belanghebbende heeft voor 2016 aangifte vennootschapsbelasting gedaan naar een belastbaar bedrag van € 0.
 

Het hof leidt uit de met de exploitanten gesloten overeenkomsten en de overige feiten zoals opgenomen onder 2. af dat de reclameactiviteit van belanghebbende bestaat uit het tegen vergoeding verlenen van een exclusief recht aan de exploitanten om objecten in de openbare ruimte te mogen exploiteren voor reclamedoeleinden.
 

Het hof neemt deze vaststelling als uitgangspunt bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een onderneming, en zo ja, of de overheidstakenvrijstelling van toepassing is. Het hof acht voor dit oordeel relevant dat uit de APV volgt dat het uitgangspunt is dat er een verbod van toepassing is op het doen van reclame-uitingen in de openbare ruimte en dat belanghebbende de bevoegdheid heeft om aan partijen ontheffing te verlenen op dit reclameverbod (zie 2.5). Van deze bevoegdheid heeft belanghebbende gebruik gemaakt door met de exploitanten overeenkomsten te sluiten op basis waarvan deze ten aanzien van een bepaalde categorie reclamedragers een exclusief recht krijgen om reclameobjecten in de openbare ruimte te mogen exploiteren voor reclamedoeleinden. De exploitanten kunnen dankzij dit exploitatierecht advertentie-inkomsten genereren en zijn bereid hiervoor een (veelal jaarlijkse) vergoeding te betalen aan belanghebbende. Dat daarbij als onderdeel van deze activiteit door belanghebbende delen van de publieke ruimte ter beschikking worden gesteld is naar het oordeel van het hof van ondergeschikte betekenis. Anders dan belanghebbende aanvoert is naar het oordeel van het hof dan ook geen sprake van een activiteit die vergelijkbaar is met de verhuur van onroerende zaken.
 

Clustering van activiteiten
Belanghebbende heeft betoogd dat voor de vraag of sprake is van een onderneming haar reclameactiviteiten tezamen met de activiteit ‘het beheer van de openbare ruimte’7 moet worden beoordeeld en heeft zich op het standpunt gesteld dat omdat deze geclusterde activiteiten per saldo duurzaam verlieslatend zijn, geen sprake is van een onderneming.
 

Het hof is van oordeel dat voor de vraag of sprake is van een onderneming de reclameactiviteiten van belanghebbende als één te beoordelen activiteit in aanmerking moeten worden genomen, dat deze (reclame)activiteit alle in 2.1. genoemde overeenkomsten omvat en deze (reclame)activiteit niet kan worden geclusterd met het ‘beheer van de openbare ruimte’. Aan de reclameactiviteit kan namelijk voldoende zelfstandigheid worden toegekend en bovendien is sprake van onvoldoende verwevenheid met het ‘beheer van de openbare ruimte’.
 

Onderneming
De inspecteur stelt zich op het standpunt dat de reclameactiviteiten een materiële onderneming vormen. Er is sprake van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid waarmee wordt deelgenomen aan het economische verkeer en waarmee structurele overschotten worden behaald. De vraag of al dan niet sprake is van meer dan normaal vermogensbeheer is in dit geval niet aan de orde omdat geen sprake is van het beheer of de exploitatie van vermogensbestanddelen, maar van het verlenen van een exclusief recht om reclameobjecten te mogen exploiteren, aldus de inspecteur. De openbare ruimte en de voorzieningen in de openbare ruimte dienen te worden geëtiketteerd aan de onbelaste overheidssfeer waardoor een separate toets of al dan niet sprake is van normaal vermogensbeheer niet aan de orde is.
 

Overheidstakenvrijstelling
Dat belanghebbende de reclameactiviteiten tot haar taken heeft gerekend, betekent echter nog niet dat sprake is van een overheidstaak in de zin van de overheidstakenvrijstelling. Naar het oordeel van het hof vormen deze reclameactiviteiten geen overheidstaak als bedoeld in de zin van de overheidstakenvrijstelling.
 

Het hof verklaart het hoger beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.


ECLI:NL:RBDHA:2022:11977