Bestoken van bedrijf en zakelijke relaties terwijl het een familiekwestie betreft

28-12-2023 Print this page
IEPT20231123, Rb Amsterdam, Bestoken zakelijke relaties

Fundamentele rechten. Gedaagde heeft met (echtgenoot van) haar zuster onenigheid over de nalatenschap van hun overleden ouders. Gedaagden heeft bericht op LinkedIn geplaatst en emails gestuurd waarin zij eiser(s) beschuldigen van fraude, diefstal, inbraak en huisvredebreuk. Omdat de ernstige beschuldigingen niet aannemelijk zijn gemaakt met feiten. Gedaagde bestookt eiser(s) niet alleen privé, maar ook het bedrijf en de zakelijke relaties terwijl het kennelijk een familiekwestie betreft. Contactverbod wordt opgelegd. Tevens verbod om op welke wijze dan ook te beschuldigen van strafbare feiten. Verwijdering van negatieve uitingen op sociale platforms of plicht tot doen van verwijderingsverzoeken.


PUBLICATIES

 

[eiser 2] is de echtgenoot van [naam 3] (hierna ook: [naam 3] ), de zuster van [gedaagde]. De twee zusters hebben onenigheid over een kwestie verband houdend met de nalatenschap van hun inmiddels overleden ouders. Hun broer ( [naam 2] ) is executeur-testamentair in de nalatenschap. [gedaagde] heeft in juni, juli en augustus 2023 berichten geplaatst op LinkedIn en e-mails gestuurd naar zakelijke contacten van [eiser 1] , waarin zij [eiser 2] beschuldigt van onder meer fraude, diefstal, inbraak en huisvredebreuk. Ook nam [gedaagde] posts over van [eiser 1] op LinkedIn, om deze van negatief commentaar over [eiser 2] te voorzien, veelal met tags.


Uitgangspunt is dat wanneer [gedaagde] meent dit soort ernstige beschuldigingen te kunnen uiten, zij aannemelijk moet maken dat die een feitelijke basis hebben. Dat heeft zij niet gedaan.


Verder is van belang dat [gedaagde] niet [eiser 2] (alleen) privé bestookt, maar het bedrijf van [eiser 2] en zijn zakelijke relaties, terwijl het hier kennelijk een familiekwestie betreft. Zij erkent zelf ook dat dat niet de juiste weg is, maar zegt dat dit de enige manier is waarop zij [eiser 2] en haar zus kan bereiken, omdat die verder alle contactmogelijkheden hebben geblokkeerd.

 

Aannemelijk is dat [eiser 2] en zijn bedrijf [eiser 1] schade ondervinden door de beschuldigende berichten van [gedaagde] , met name vanwege de aantasting van hun reputatie. Daarnaast zijn de berichten, mede gezien de grote hoeveelheid, een hinderlijke inbreuk op het privéleven van [eiser 2] .


De voorzieningenrechter verbiedt [gedaagde] gedurende een periode van drie jaar, om contact op te nemen met [eisers] en/of hun zakelijke relaties, op wat voor manier dan ook, via een rechtsbijstandsverlener is het wel toegestaan.

 

Tevens wordt [gedaagde] verboden om op welke wijze en in welke vorm dan ook tegenover [eisers] en/of hun zakelijke relaties te beschuldigen van en/of in verband te brengen met strafbare feiten.

 

Binnen 48 uur na betekening dient alle reeds geplaatste negatieve berichtgeving op social media die betrekking heeft op [eisers] te verwijderen en verwijderd te houden, dan wel, indien verwijdering technisch onmogelijk is, het desbetreffende platform met een verwijderingsverzoek aan te schrijven.


ECLI:NL:RBAMS:2023:7466