Productiebedrijf hoeft niet alle facturen regisseuse te betalen

02-01-2024 Print this page
IEPT20231206, Rb Amsterdam, regisseuse v Lusus

Bijzondere aard van de tekortkoming rechtvaardigt niet de ontbinding van de Overeenkomst door Lusus: intrekken toestemming door [verweerster] heeft geen invloed op het feit dat Videoland de kwaliteit van de documentaire niet goed genoeg vond. Geen sprake van vernietiging op grond van dwaling (art. 6:228 BW): geen onjuiste voorstelling van zaken; per WhatsApp is aan Lusus expliciet gecommuniceerd dat [naam 1] niet over een specifieke gebeurtenis wilde praten. [verweerster] heeft Lusus er bij het aangaan van de Overeenkomst niet op kunnen wijzen dat zij de toestemming kon intrekken. [verweerster] heeft geen recht op betaling van de tweede termijn (€ 36.500,-): betaling is afhankelijk van final delivery en hieraan is niet voldaan. Het niet-vervuld zijn van de voorwaarde van final delivery komt voor rekening van [verweerster].
 

DWALING
 

[verweerster] is werkzaam als regisseuse en maakt met name documentaires. Lusus is een productiebedrijf van films en televisieprogramma’s. In augustus 2020 heeft [verweerster] Lusus benaderd om de documentaire over een bekende voetballer. In april 2021 bereikte Lusus overeenstemming met RTL/Videoland (hierna: Videoland) over de verkoop van [naam documentaire 1] , die zal bestaan uit drie afleveringen.

 

De factuur van € 73.000 euro wil de regisseuse graag dat in twee termijnen wordt overgemaakt; waarop Lusus heeft aangegeven dat de tweede betaling afhankelijk is van de final delivery (vóór 15 januari) van de documentaire aan Videoland en akkoord van de voetballer.


De overeenkomst is niet ontbonden, immers de gevolgen voor het ontbreken van toestemming van de voetballer heeft geen invloed op dat Videoland de kwaliteit van het verhaal niet goed genoeg vond. Ook heeft Lusus de overeenkomst niet vernietigd, er is geen sprake van dwaling ex 6:228 BW. Per WhatsApp is aan Lusus expliciet gecommuniceerd dat de voetballer niet over 'de gebeurtenis' wilde praten. Ook dacht Lusus dat zij een ongeclausuleerde toegang kreeg en dat [verweerster] Luses erover had moeten inlichten dat zij de toestemming kon intrekken.


Vaststaat dat Lusus alleen viewing versies van de drie afleveringen van de documentaire aan Videoland heeft verstrekt, zonder audio- en kleurbewerking. Videoland wilde de documentaire niet afnemen, omdat deze niet aan de door haar gestelde kwaliteitseisen voldeed. Daarom is er nooit sprake geweest van final delivery.

 

Door [verweerster] is gesteld dat het niet vervuld zijn van de voorwaarde van final delivery niet aan haar kan worden tegengeworpen, omdat de vervulling van die voorwaarde afhankelijk was gemaakt van Lusus nu verweerster zich heeft teruggetrokken. Lusus heeft zich serieus ingespannen en dat was ook zeker in haar belang. Dat Videoland de documentaire niet heeft geaccepteerd had met de kwaliteit te maken. De kwaliteit had beter geweest indien verweerster zich niet had teruggetrokken, daarom komt het niet-vervuld zijn van de voorwaarde van final delivery evengoed voor haar rekening. De conclusie is dat [verweerster] geen recht heeft op betaling van de tweede termijn.


Er is geen reden om aan te nemen dat verweerster het geheimhoudingsbeding niet zou respecteren.

 

Lusus wordt veroordeeld tot betaling van €6.658,97 voor de tweede documentaire. Lusus wordt ook veroordeeld in de proceskosten in conventie (€1.330) en reconventie (€1.183).

 

IEPT20231206, Rb Amsterdam, regisseuse v Lusus

 

ECLI:NL:RBAMS:2023:7914