Aangehaalde uitlatingen zijn geen citaten, maar aan advocaat toegeschreven teksten

26-01-2024 Print this page
IEPT20240123, Hof Den Haag, Aachboun v Diekstra

Gevorderde rectificatie door [appellant] niet toewijsbaar, vonnis voorzieningenrechter bekrachtigd: de uitlating dat ‘[appellant] zich (…) schuldig [maakt] aan valsheid in geschrifte’ betreft geen citaat, maar een interpretatie en kan dus niet aan [verweerder] worden toegeschreven.
 

PUBLICATIE

 

Het gaat in deze kortgedingzaak om een vordering tot rectificatie van de uitlating in een (online) krantenartikel dat iemand zich (meerdere keren) schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift.


Diekstra is gedagvaard in kort geding om onrechtmatige uitlatingen te rectificeren. De voorzieningenrechter (ECLI:NL:RBDHA:2023:1074) had de vorderingen afgewezen.
 

Aachboun baseert zijn vordering — zowel in eerste aanleg als in hoger beroep — op volgens hem onrechtmatige uitlatingen van Diekstra in het AD-artikel. Het gaat om citaten van de uitlatingen van Diekstra als: "het plegen van meerdere keren valsheid in geschrifte vanwege het indienen van, volgens Diekstra, ‘valse stukken’ bij de rechtbanken", "Volgens Diekstra is het vermeende seksueel overschrijdende gedrag verzonnen" en "Volgens Diekstra zijn zowel naam als verklaring verzonnen en maakt Aachboun zich daarmee schuldig aan valsheid in geschrifte."


Volgens Diekstra zijn de aangehaalde uitlatingen geen citaten of uitlatingen van hem zijn, maar teksten van de ADjournalist die aan hem zijn toegeschreven. Diekstra heeft gesproken met de AD journalist, diê vervolgens onderdelen van dit gesprek in eigen formuleringen heeft verwerkt tot het AD-artikel. De enige uitlating in het artikel die aan Diekstra zelf kan worden toegeschreven, is dat hij in antwoord op vragen van de AD-journalist heeft gezegd dat hij, vanwege de ingediende stukken met evident valse beschuldigingen aan zijn adres, aangifte zou doen van valsheid in geschrift. Die aangifte heeft hij daadwerkelijk gedaan.

 

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het AD-artikel een weergave is van de beschuldigingen van Diekstra en dat het geen uitlatingen zijn die AD voor eigen rekening heeft genomen, en dat dit voldoende blijkt uit het artikel waarin Diekstra steeds wordt genoemd als bron en ‘valse stukken’ tussen aanhalingstekens zijn geplaatst. Dat neemt echter niet weg dat in de (niet met aanhalingstekens geciteerde) weergave van wat Diekstra in het gesprek met de AD-journalist heeft gezegd, mogelijk een interpretatie schuilt die niet overeenkomt met wat Diekstra daadwerkelijk heeft gezegd of heeft bedoeld te zeggen, terwijl evenmin sprake hoeft te zijn van een uitlating die AD heeft bedoeld voor eigen rekening te nemen.

 

Het hoger beroep treft geen doel.

 

IEPT20240123, Hof Den Haag, Aachboun v Diekstra
 

ECLI:NL:GHDHA:2024:75
Kopie oorspronkelijke uitspraak.