Reclameboodschappen voor een gelieerd radiostation zijn in beginsel geen boodschappen over eigen programma's

02-02-2024 Print this page
IEPT20240130, HvJEU, RTI v Agcom

Uitzondering van artikel 23 lid 2 Richtlijn audiovisuele mediadiensten (2010/13) ziet niet op reclameboodschappen die een omroeporganisatie uitzendt voor een radiostation dat tot dezelfde groep van vennootschappen behoort: tenzij, ten eerste, de programma’s waarop deze reclameboodschappen betrekking hebben, „audiovisuele mediadiensten” in de zin van artikel 1, lid 1, onder a), AVMD-richtlijn zijn. En, ten tweede, de omroeporganisatie voor deze diensten „redactionele verantwoordelijkheid” in de zin van artikel 1, lid 1, onder c), AVMD-richtlijn draagt.


RECLAMERECHT

Antwoord HvJEU:

Artikel 23, lid 2 [richtlijn audiovisuele mediadiensten] moet aldus worden uitgelegd dat het begrip „boodschappen van de [televisie]omroeporganisatie in verband met haar eigen programma’s” niet ziet op reclameboodschappen die deze organisatie uitzendt voor een radiostation dat tot dezelfde groep van vennootschappen behoort als deze organisatie, tenzij, ten eerste, de programma’s waarop deze reclameboodschappen betrekking hebben, „audiovisuele mediadiensten” in de zin van artikel 1, lid 1, onder a), van deze richtlijn zijn, hetgeen veronderstelt dat zij kunnen worden afgescheiden van de hoofdactiviteit van deze radiozender, en, ten tweede, die omroeporganisatie daarvoor de „redactionele verantwoordelijkheid” in de zin van artikel 1, lid 1, onder c), van deze richtlijn draagt.

 

 

IEPT20240130, HvJEU, RTI v Agcom


ECLI:EU:C:2024:98 en zaak C-255/21