Verkoop door curator van containers voorzien van identificatietekens

11-04-2024 Print this page
IEPT20240131, Rb Den Haag, Container Centralen v curator Quality Plants

Deense containers voorzien van identieficatietekens worden ingebracht in een pool en rouleren daar tussen pooldeelnemers. Revindicatie door een van de oorspronkelijk eigenaren niet mogelijk wegens oneigenlijke vermenging. Revindicatie van containers die oorspronkelijk van één eigenaar waren kan wel, maar is niet afgesproken binnen de pool. Uitputtingsberoep van de merk-, model, en octrooirechten die rusten op de identificatietekens slaagt niet. Containers tegen een vergoeding laten rouleren in een gebruikerspool kwalificeert niet als in de EER in de handel brengen, zoals bedoeld in artikel 15 lid 1 UMVo en uitgelegd in bijv. het Peak Holding arrest van het Jof van Justitie. Het stond de curator niet vrij om de Identificatietekens voorzien van het Merk van de bij QPE aangetroffen CC Containers te verwijderen, alvorens deze containers te koop aan te bieden.

 

GOEDERENRECHT - UITPUTTING (GEEN UITPUTTING)

 

Het Deense Container Centralen houdt zich bezig met het exploiteren van twee rouleersystemen van containers die gebruikt en uitgewisseld worden in onder meer de bloemen- en potplantenbranche. Deze genoemde 'poolsystemen' maken het mogelijk dat een partij een beladen container kan afleveren bij een andere partij en eventueel vandaaruit aan verdere afnemers, zonder dat bij elke tussenstop de op de container geladen producten van de ene container op de andere overgeplaatst hoeven te worden.


De 'kale' Deense rolcontainers worden veelvuldig als transportmiddel ingezet in de sector, en zijn niet voorzien van een merk, logo of onderscheidingsteken. De CC Containers zijn voorzien van een metalen plaatje een een RFID-label. Er zijn ongeveer 3,5 miljoen CC Containers in omloop. Container Centralen is houdster van Uniebeeldmerk CC, gemeenschapsmodellen voor de tags en octrooi voor de RFID Label tag.


Goederenrecht
De curator heeft zijn voornemen geuit om de bij QPE aangetroffen CC Container voorzien van Identificatietekens te verkopen. QPE en/of de curator zijn geen eigenaar en Container Centralen is gerechtigd tot revindicatie van alle CC Containers. Op de identificatietekens die zijn aangebracht rusten IE-rechten die openbare verkoop van de containers en verwijdering door de curator in de weg staan.


Als gevolg van oneigenlijke verkoop kan de situatie zich voordoen dat de containers bij een niet-contractant komen die geen onderdeel is van de pool en er geen contractant is die daarvoor de poolbijdrage betaalt en een 'freerider' wordt.

 

Container Centralen kan niet aantonen welke individuele CC Containers haar eigendom zijn, omdat de CC Containers naar het oordeel van de rechtbank zijn aan te merken als soortzaken.


De rechtbank is ten eerste van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat Container Centralen een ‘exclusief gebruiksrecht’ heeft op alle CC Containers die deel uitmaken van het CC Containersysteem. Er kan niet worden vastgesteld dat deelnemers met Container Centralen hebben afgesproken dat zij de container namens zichzelf en alle contractanten kan revindiceren. De CC Containers zijn oneigenlijk vermengd en Container Centralen kan jegens (de curator in het faillissement van) QPE geen goederenrechtelijke aanspraak maken op de bij QPE aangetroffen CC Containers.
 

 

IE-Rechten

Van uitputting is bij alle drie de IE-rechten sprake als het voorwerp dat onderwerp is van het betreffende intellectuele eigendomsrecht door of met toestemming van de rechthebbende in de EER in de handel of verkeer is gebracht. De rechtbank zal de vraag of sprake is van uitputting vanuit merkenrechtelijk oogpunt benaderen, met de opmerking dat dit op gelijke wijze geldt voor het modelrechtelijke en octrooirechtelijke uitputtingsverweer.

 

Al met al leidt hetgeen de curator heeft aangevoerd ter onderbouwing van zijn beroep op uitputting naar het oordeel van de rechtbank niet tot de conclusie dat Container Centralen met het in roulatie brengen van de CC Containers voorzien van de Identificatietekens in het CC Containersysteem haar recht op eerste verhandeling in de EER heeft verbruikt.


Nog los van de vraag of Container Centralen met het innen van de Poolbijdrage de economische waarde van haar merkrecht heeft kunnen realiseren, kan niet gezegd worden dat Container Centralen haar contractanten laat beschikken over de CC Containers en Identificatietekens op een wijze waarop deze in de EER in de handel zijn gebracht, zoals door het HvJ EU-arrest Peak Holding (IEPT20041130) bedoeld.


Container Centralen heeft, ook na het in roulatie brengen van de CC Containers met de Identificatietekens in het CC Containersysteem, belang om controle te houden over de van haar merk voorziene – en door haar modelrecht en octrooirecht beschermde – waren. De IE-rechten zijn dus niet uitgeput bij dit poolsysteem.

 

Verwijderen identificatietekens
Container Centralen stelt onder verwijzing naar het HvJ EU-arrest Mitsubishi/Duma IEPT20180725 dat het verwijderen van de Identificatietekens met daarop het Merk een aan de merkhouder voorbehouden handeling is. Het tast de wezenlijke functie van het merk aan, die erin is gelegen dat de merkhouder het recht heeft om de eerste verhandeling van de van zijn merk voorziene waren in de EER te controleren. De curator betoogt met een beroep op het BenGH-arrest Valeo IEPT19921106 dat het verwijderen van een merk geen merkgebruik is.


Echter zijn de CC Containers met Identificatietekens door het gebruik ervan in het CC Containersysteem niet in de EER in de handel zijn gebracht, zoals bedoeld in artikel 15 lid 1 UMVo. Alleen al hierom gaat het beroep van de curator op het Valeo arrest, waarin het ging om door de merkhouder in de EER in de handel gebrachte en daarna gereviseerde waren, niet op. Het stond de curator niet vrij om de Identificatietekens voorzien van het Merk van de bij QPE aangetroffen CC Containers te verwijderen, alvorens deze containers te koop aan te bieden. Container Centralen zou dan immers het wezenlijke recht worden ontzegd om de van haar merk voorziene waren als eerste in de EER in de handel te brengen.

 

De conclusie uit het voorgaande is dat de curator ten aanzien van de CC Containers goederenrechtelijk gezien niet gehouden was tot afdracht aan Container Centralen, maar dat de intellectuele eigendomsrechten van Container Centralen in de weg zouden hebben gestaan aan het te koop aanbieden en verkopen van de CC Containers voorzien van de Identificatietekens en aan het verwijderen van de Identificatietekens door de curator. De opschortende voorwaarde in artikel 3.2. (i) (b) van de Koopovereenkomst kan ten aanzien van de CC Containers dus niet in vervulling gaan, zodat Container Centralen de koopprijs van de CC Containers niet aan de curator verschuldigd zal worden.

 

IEPT-versie volgt later
ECLI:NL:RBDHA:2024:1089