Voor toeëigening van klantenbestand door indirect bestuurder onvoldoende gesteld

22-03-2024 Print this page
IEPT20240312, Hof Arnhem-Leeuwarden, appellant v Allroad

Appellant verwijt dat Allroad heeft geprofiteerd van plan tot zelfverrijking van haar indirect bestuurder ten koste van Ecool. O.a. verwijt ze Allroad dat zij het klantenbestand heeft toegeëigend. Slechts de gemiddelde omzet tussen 2004 en 2008 werd genoemd. De kwaliteit en zeggingskracht van deze onderbouwing werd betwist en de chronologische leemte had appellant concreter moeten onderbouwen. Onvoldoende gesteld voor rechtstreekse onrechtmatige daad dat Allroad profiteert van ‘onrechtmatig verkrijgingsplan’ van haar indirect bestuurder. 
 


ONRECHTMATIGE DAAD


In deze zaak verwijt appellant dat Allroad heeft geprofiteerd van een plan tot zelfverrijking van haar (indirect) bestuurder, ten koste van een Ecool vof, een antislipschool, waarin appellant en (indirect) bestuurder deelnamen. Ecool zou zijn omgeleid, kon verplichtingen jegens de bank niet nakomen en de bank haar hypotheekrecht op een aan Ecool toebehorende slipbaan heeft geëxecuteerd. De slipbaan is gekocht door een aan de bank gelieerde partij, die de slipbaan vervolgens heeft doorverkocht aan Allroad. Daarnaast verwijt appellant dat Allroad het gebruik van verschillende roerende zaken en het klantenbestand van Ecool zou hebben toegeëigend.

 

De tweede pijler waarop de vordering is gebaseerd, is het verwijt dat Allroad sinds januari 2013 zonder toestemming gebruik zou hebben gemaakt van het klantenbestand van Ecool en zich omzet heeft toegeëigend.


Appellant voert daartoe aan dat de uit het klantenbestand voortkomende omzet tussen 2004 en 2008 gemiddeld € 293.723,80 bedroeg. Hij begroot de schade door onrechtmatige toeëigening op 1/3de deel hiervan. Zij beroept zich op de jaarrekening van 2008. De gehele periode tussen 2008 en 2011 moet het zonder onderbouwing stellen.

 

Dit is onvoldoende, mede in het licht van Allroads gemotiveerde betwisting van de kwaliteit en zeggingskracht van deze onderbouwing. Van appellant had een nadere toelichting mogen worden verwacht, maar niet gegeven. Terecht is er nog op de chronologische leemte in de onderbouwing en de onvoldoende onderbouwde relevantie van de cijfers gewezen voor het verwijt dat appellant concreet maakt met betrekking tot het klantenbestand van Ecool. Zonder nadere concrete onderbouwing of toelichting ziet ook het hof niet in hoe de documenten tot onderbouwing kunnen dienen dat Allroad zich het klantenbestand van Ecool heeft toegeëigend.

 

Het hof concludeert dat appellant onvoldoende heeft gesteld voor enige rechtstreekse onrechtmatige daad door Allroad in de zin van toe-eigening van activa en/of het klantenbestand van Ecool, dan wel voor zijn stelling dat Allroad onrechtmatig heeft geprofiteerd van enig ‘onrechtmatig verkrijgingsplan’ van haar indirect bestuurder. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen.


ECLI:NL:GHARL:2024:1799