Amazon's verzoek om de verplichting op te schorten om een advertentierepository openbaar beschikbaar te maken wordt afgewezen

28-03-2024 Print this page
IEPT20240327, HvJEU(VP), Commission v Amazon

Amazon is aangewezen als zeer groot online platform en dient haar repository met gedetailleerde informatie over haar online advertenties openbaar beschikbaar te stellen. Amazon heeft om nietigeverklaring van dat besluit verzocht bij het Gerecht en een voorlopige maatregel verzocht om voor zover zij haar advertentierepository openbaar beschikbaar moest maken. Beroep hiertegen is ingesteld door de Commissie. Amazon zonder opschorting waarschijnlijk ernstige en onherstelbare schade lijden voordat een uitspraak tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie wordt gedaan. Niet is aangetoond dat het voortbestaan of de langetermijnontwikkeling van Amazon in gevaar zou komen. De belangen die worden verdedigd door de EU-wetgever prevaleren, in dit geval, boven de materiële belangen van Amazon, zodat de afweging van belangen in het voordeel uitvalt van het afwijzen van het verzoek om opschorting.


VOORLOPIGE MAATREGELEN


Bij een besluit van 23 april 2023, vastgesteld op grond van de Digitaledienstenverordening (DSM-Vo), heeft de Commissie de Amazon Store aangewezen als een zeer groot online platform. Dat betekent met name dat de Amazon Store verplicht is om een repository met gedetailleerde informatie over haar online advertenties openbaar beschikbaar te stellen. Amazon verzocht om de nietigverklaring van dat besluit voor het Gerecht van de Europese Unie. Het had ook een verzoek om voorlopige maatregelen ingediend. Bij beschikking van 27 september 2023 heeft de president van het Gerecht de uitvoering van dat besluit geschorst, voor zover de Amazon Store verplicht zou worden om de advertentierepository openbaar beschikbaar te stellen. De Commissie heeft beroep ingesteld bij het Hof van Justitie tegen die beschikking.
 

In zijn beschikking van vandaag heeft de vicepresident van het Hof van Justitie het gedeelte van de beschikking van de president van het Gerecht geschorst waarin de beslissing van de Commissie wordt geschorst voor zover het de advertentierepository betreft. Hij concludeert dat de Commissie, in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor, de gelegenheid is ontnomen om te reageren op de argumenten die Amazon naar voren heeft gebracht tijdens de procedure voor het Gerecht van Eerste Aanleg. Aangezien de Commissie aan het Hof van Justitie de argumenten heeft voorgelegd die zij van plan was te gebruiken tegen de elementen die door Amazon naar voren zijn gebracht voor het Gerecht van Eerste Aanleg, doet de vicepresident van het Hof van Justitie uitspraak in het geschil en wijst hij het verzoek om voorlopige maatregelen af.

 

De vicepresident van het Hof van Justitie is van mening dat het argument van Amazon dat de verplichting die door de EU-wetgever is ingevoerd om een advertentierepository openbaar beschikbaar te maken, onrechtmatig zijn fundamentele rechten op eerbiediging van het privéleven en de vrijheid van ondernemerschap beperkt, niet op voorhand als irrelevant en bovendien als niet serieus kan worden beschouwd.

 

Verder zou Amazon zonder opschorting waarschijnlijk ernstige en onherstelbare schade lijden voordat een uitspraak tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie wordt gedaan.

 

Die bevindingen zijn echter op zichzelf niet doorslaggevend. Het is noodzakelijk om te beoordelen of de afweging van alle betrokken belangen het rechtvaardigt om de opschorting te weigeren. In dat verband is de vicepresident van het Hof van Justitie van mening dat, indien opschorting niet wordt verleend, de nietigverklaring van het besluit van de Commissie een belang zou behouden voor Amazon. Bovendien is niet aangetoond dat, in een dergelijke situatie, het voortbestaan of de langetermijnontwikkeling van Amazon in gevaar zou komen. Bovendien zou opschorting leiden tot vertraging, mogelijk gedurende meerdere jaren, bij het volledig bereiken van de doelstellingen van de Verordening betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en daarom mogelijk een online omgeving laten voortbestaan of ontwikkelen die fundamentele rechten bedreigt, terwijl de EU-wetgever van oordeel was dat zeer grote platforms een belangrijke rol spelen in die omgeving. De belangen die worden verdedigd door de EU-wetgever prevaleren, in dit geval, boven de materiële belangen van Amazon, zodat de afweging van belangen in het voordeel uitvalt van het afwijzen van het verzoek om opschorting.

 

ECLI:EU:C:2023:1006 - in zaak C-639/23 P Commissie/Amazon Services Europe