Geen opeising door investeerder die technisch geen bijdrage heeft geleverd aan eiwitwinningsoctrooi
19-06-2024 Print this pageOpeising van een Nederlands octrooi NL 320 dat ziet op een methode ter verkrijging van een eiwit-vezelconcentraat uit koolzaadoliekoek. Geen (mede) aanspraak op octrooi op grond van de artikelen 11, 12 of 13 ROW. De tussen partijen gesloten Investment Agreement biedt geen grond voor (mede)aanspraak op het octrooi, nu Wilmar geen wezenlijke bijdrage aan de totstandkoming van de geoctrooieerde materie heeft geleverd. Noch door de levering van koolzaadolie, noch door ontwikkeling van het schillen en persen van koolzaadolie om tot de koek te komen. Ook is er geen sprake van zijstroom, beide stromen, voor het winnen van eiwitisolaat en eiwit, zijn gelijkwaardig aan elkaar. Afwijzing vorderingen.
OCTROOIRECHT - ONTWIKKELING-SAMENWERKINGSOVK
Wilmar is een onderneming die onder andere is gespecialiseerd in de verwerking van oliehoudende zaden, met name koolzaakolie. NapiFeryn houdt zich bezig met onderzoek en experimentele biotech-ontwikkeling, waaronder extractie van plantaardige eiwitten uit koolzaadolie. Wilmar heeft een investment agreement met NapiFeryn en ontvangt daarvoor een deel van de aandelen. Wilmar vordert in de hoofdzaak (gedeeltelijke) opeising van het Nederlandse octrooi NL 320 en internationale aanvrage en alle andere octrooien die beroep op deze prioriteit doen (zoals EP460).
Volgens Wilmar komt op basis van de Investment Agreement het octrooi voor de helft (50%) aan haar toe. NapiFeryn bestrijdt de interpretatie die Wilmar aan de in genoemde overeenkomst neergelegde afspraken tussen partijen geeft. De rechtbank zal de Investment Agreement daarom moeten uitleggen.
Met betrekking tot NL 320, waarmee een werkwijze tot verkrijging van eiwit-vezelconcentraat uit plantaardig materiaal is geoctrooieerd, betekent dit naar het oordeel van de rechtbank dat Wilmar een (technische) bijdrage moet hebben geleverd aan die uitvinding om (mede) aanspraak te kunnen maken op het octrooi.
Partijen hebben niet beoogd om een gezamenlijke aanspraak te verkrijgen op rechten die feitelijk door de werkzaamheden van slechts één van hen tot stand zijn gebracht.
Vanwege de (financiële) investering in NapiFeryn kan Wilmar niet voor de helft aanspraak maken op NL 320, omdat zij daarmee de randvoorwaarden zou hebben gecreëerd om NapiFeryn in staat te stellen de in NL 320 omschreven uitvinding te doen.
Of Wilmar een technische bijdrage heeft geleverd aan de geoctrooieerde uitvinding, staat niet vast. Het aanleveren van koolzaakoliekoek is technische bijdrage. Aangezien de in het octrooi neergelegde materie geen betrekking heeft op die oliekoek, maar op het proces dat daarop wordt toegepast om uit die koek het eiwit-vezelconcentraat te verkrijgen, is niet anders dan wat reeds tot de stand van de techniek behoort.
NL 320 ziet niet op gebruik van een ‘zijstroom’
Het eiwitisolaat en het eiwit-vezelconcentraat worden op dezelfde wijze en via hetzelfde proces uit koolzaadoliekoek gewonnen en zijn dus gelijkwaardig. Wilmar heeft hiertegen geen overtuigende argumenten gebracht. Haar bewering dat het eiwit-vezelconcentraat uit een zijstroom van het productieproces komt, is daardoor ongegrond. De rechtbank vindt Wilmars uitleg onlogisch omdat het hele proces erop gericht is eiwit te winnen. De term 'zijstromen' in de Investment Agreement verwijst naar afvalstromen zonder eiwit, die overblijven na scheiding van eiwitrijke en eiwitarme fracties.
Vorderingen worden afgewezen en Wilmar wordt veroordeeld in de proceskosten van €2.082,00.