Een geïnspireerde roman, rijmt niet met promotionele uitingen dat schrijfster levensverhaal wil delen

10-06-2024 Print this page
IEPT20240521, Rb Gelderland, Inzage geinspireerde roman

Eiser heeft voldoende zwaarwegend belang inzage voorafgaand aan publicatie te krijgen; Dat het verhaal slechts geïnspireerd is op situaties en ervaringen uit leven gedaagde, rijmt niet met uitlatingen op social media waaruit blijkt dat schrijfster met boek haar levensverhaal wil delen en dat eiser zich in een personage kan herkennen; Hoewel de precieze inhoud van het boek nog niet bekend is, heeft gedaagde de indruk gewekt dat het boek onnodig grievend of onrechtmatig zou zijn; Onduidelijk of gedaagde een (te herleiden) personage op de minderjarige dochter van partijen heeft gebaseerd terwijl voorkomen moet worden dat herleidbare informatie haar blijft achtervolgen. Afwijzing verbod om (delen van) het boek te publiceren zonder schriftelijke toestemming: Geen sprake van zeer bijzondere omstandigheden die een verbod tot publicatie op voorhand zouden kunnen rechtvaardigen. Geen compensatie proceskosten: Uitkomst procedure en gegeven dat partijen een affectieve relatie hebben gehad geeft hiertoe geen aanleiding. 


PUBLICATIE

 

[eiser] en [gedaagde] hebben tot enig moment een affectieve relatie met elkaar gehad. Zij hebben samen een minderjarige dochter, geboren op [datum] 2019. Partijen hebben op 27 juli 2023 een ouderschapsplan betreffende de zorg voor hun dochter gesloten. [gedaagde] heeft tijdens het gesprek dat partijen op die datum hadden aan [eiser] laten weten dat zij een boek heeft geschreven dat is gebaseerd op haar leven en dat er een personage op [eiser] is gebaseerd. [gedaagde] heeft voorts laten weten dat zij voornemens is dit boek binnenkort te publiceren.

 

Bij e-mailbericht is verzocht om inzage in het deel van het manuscript dat over hem, zijn partner of kinderen gaat of waarin direct of indirect naar hen wordt verwezen, en wel voordat het manuscript naar de drukker gaat, zodat [eiser] eventuele bezwaren kenbaar kan maken en zo nodig de publicatie via een kort geding kan laten verbieden.

 

Het boek gaat niet over [eiser], maar over een personage dat op hem is gebaseerd, zoals romans geïnspireerd zijn op de levens van schrijvers, dat van laster geen sprake is en dat zij [eiser] vanuit netheid op de hoogte heeft gebracht.


Eiser vordert inzage te verstrekken in het manuscript.


Een voorafgaande inzage is in wezen een vordering tot preventieve censuur en dit staat op gespannen voet met artikel 10 EVRM en artikel 7 van de Grondwet. Alleen als voldoende bekend is over de voorgenomen publicatie om de onrechtmatigheid hiervan te kunnen vaststellen, kán uit het oogpunt van effectieve rechtsbescherming een verbod/gebod vooraf worden uitgesproken.


Voorop moet worden gesteld dat het (enkel) gebruikmaken van (herleidbare) personages die gebaseerd zijn op personen uit het leven van de auteur nog niet per definitie onrechtmatig is jegens die personen. [eiser] kan dan ook niet in algemene zin aanspraak maken op inzage in (delen van) het boek van [gedaagde] voor publicatie, ook niet als bekend is dat er een personage op hem is gebaseerd en/of op de gemeenschappelijke dochter van partijen. Hoewel de precieze inhoud van het boek nog niet bekend is, en in dit kort geding dus ook nog niet kan worden beoordeeld of (passages uit) het nog te publiceren boek al dan niet onnodig grievend of anderszins onrechtmatig is/zijn jegens [eiser] , heeft [gedaagde] in het gesprek van 29 maart 2024 en ook nadien die indruk wél bij [eiser] gewekt.

 

[gedaagde] heeft in dit verband erop gewezen dat haar boek een roman is en dat het daarin weergegeven verhaal slechts geïnspireerd is op situaties en ervaringen uit haar leven, zodat van onrechtmatig handelen jegens van [eiser] geen sprake kan zijn. Het voorgaande valt echter niet te rijmen met de eigen (promotionele) uitlatingen van [gedaagde] op social media waaruit blijkt dat zij met haar boek haar levensverhaal wil delen en dat [eiser] zich in een personage in het boek kan herkennen. Uit hetgeen [gedaagde] zélf aan [eiser] heeft laten weten over (de aard van) het op hem gebaseerde personage in haar boek kan dan ook voldoende aanwijzing worden geput dat (delen van) het boek mogelijk onrechtmatigheden jegens hem bevat(ten).

 

Tegen de hiervoor geschetste achtergrond en in aanmerking genomen dat op dit moment onduidelijk is of [gedaagde] ook een (te herleiden) personage op de minderjarige dochter van partijen heeft gebaseerd terwijl voorkomen moet worden dat eventueel herleidbare informatie haar blijft achtervolgen, heeft [eiser] naar het oordeel van de voorzieningenrechter een voldoende zwaarwegend belang bij de door hem gevorderde inzage in het boek voordat het gepubliceerd wordt.


De voorzieningenrechter beveelt gedaagde om twee weken voor publicatie inzage te verstrekken in het door haar geschreven boek.

 

IEPT20240521, Rb Gelderland, Inzage geïnspireerde roman


ECLI:NL:RBGEL:2024:3102