Belanghebbende heeft de B.V. opgericht met het doel innovatieve Data Integratie (DI) oplossingen te realiseren. Er is een product ontwikkeld: een speciale computer die bedoeld is voor de integratie van verschillende informatiesystemen. Zowel hardware als software is ontwikkeld om transactie- en beslissingsprocessen te ondersteunen. De software wordt geclaimd in privé te zijn gemaakt, overgedragen te zijn en tegen bedrag van €400.000 schulderkenning en aftrekbaar. Daar is de Inspecteur en het Hof niet mee eens.
Er is een aanslag IB/PVV 2015 naar belastbaar inkomen uit werk en woning. Het in de aangifte opgenomen negatieve resultaat uit ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen (hierna: TBS-verlies) is niet in aanmerking genomen.
In geschil is of het TBS-verlies aftrekbaar is. Meer in het bijzonder betreft het geschil het antwoord op de volgende vragen:
1. Heeft belanghebbende een vordering op de B.V. uit hoofde van de overdracht van software die belanghebbende in privé heeft ontwikkeld?
2. Indien software in privé is ontwikkeld en deze is overgedragen aan de B.V.: bedraagt de waarde van deze rechten € 400.000?
3. Mag belanghebbende zijn vordering in rekening-courant op de B.V. en de houdstermaatschappij afwaarderen? Meer in het bijzonder is in geschil of de vordering moet worden aangemerkt als een onzakelijke lening.
Geen overdracht software bewezen
De inspecteur betwist dat belanghebbende de software in privé heeft ontwikkeld. Hij wijst erop dat de investeringsafspraken niet zijn ondertekend en dat het document niet bewijst dat belanghebbende in privé software heeft ontwikkeld, evenmin wanneer hij dat zou hebben gedaan, welke software het precies betreft en wat die waard zou zijn of voor welke prijs de genoemde overdracht in dat geval zou moeten plaatsvinden. Ook is in 2009 t/m 2014-aangiften geen melding gedaan van een vordering op de B.V. Belanghebbende heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aannemelijk gemaakt om zijn conclusie te rechtvaardigen dat de software in privé heeft ontwikkeld, heeft overgedragen tegen schuldigerkenning van €400.000.
Vraag 2 mag onbeantwoord blijven.
Het hof concludeert dat een onafhankelijke derde de risico’s van de geldleningen niet zou hebben geaccepteerd zonder een winstafhankelijke beloning. Belanghebbende heeft een negatief ondernemersrisico aanvaard zonder zekerheden en zonder de kans op winstdeling, iets wat derden zoals Rabobank wel eisten. Daarom is het TBS-verlies voor belanghebbende niet aftrekbaar omdat de geldleningen vanuit zijn positie als aandeelhouder zijn verstrekt.
Het hof verklaart het hoger beroep ongegrond.