Beroep op vermelding op Spotify dat er co-auteursrecht op 'Vreselijk zin in jou' zou zijn

15-08-2024 Print this page
IEPT20240718, Rb Midden-Nederland, Rietveldt v Berendse

Rietveldt heeft in kort geding niet aannemelijk gemaakt dat hij een alleen aan hem toekomend auteursrecht heeft op het lied ‘Vreselijk zin in jou’: Rietveldt heeft ter zitting aangegeven dat er sprake is van co-auteurschap. Niet kan worden vastgesteld dat eiser co-auteurschap toekomt; Co-auteurschap volgt niet uit Spotify-presentatie en verklaring van geluidstechnicus die [B] het nummer heeft horen/zien voorspelen; In KG geen plaats voor bewijsvoering die nodig is om ervan uit te gaan dat eiser co-auteur is. Yves Berendse kan nog steeds met dit nummer optreden: De gevraagde voorzieningen met betrekking tot het nummer ‘Zin in jou’ worden afgewezen. Geen sprake van misbruik van procesrecht: Stellingen eiser niet bij voorbaat kansloos.

 

GEMEENSCHAPPELIJK AUTEURSRECHT - GEEN MAKERSCHAP AANGENOMEN

 

Gedaagde betwist dat alleen aan eiser toekomend auteursrecht geniet. Hij beroept zich daarbij op hoe het lied op Spotify is aangemeld. Ook als van co-auteurschap kan worden uitgegaan, is er nog een verklaring van de geluidstechnicus ingebracht die beschrijft dat [B]  het nummer heeft voorgespeeld en gezonden en waarna [A] het later heeft ingezongen.

 

Om ervan uit te gaan dat [eisende partij] co-auteur is van het nummer, is bewijsvoering nodig en daar leent een kort geding zich niet voor. Beroep op verklaring van zanger [A] maakt dit niet anders. Sterker: volgens [A] heeft [B] geen bemoeienis met het nummer gehad, hetgeen volgens eiser zelf, op het door hem ter zitting ingenomen standpunt over co-auteurschap, niet juist (meer) kan zijn.


Een voorlopig oordeel over de vraag of de muzikale werken 'Vreselijk zin in jou' en 'Zin in jou' auteursrechtelijk overeenstemmen, hoeft onbeantwoord te blijven.

 

Eiser maakt geen misbruik van procesrecht. Dat gedaagden per definitie ‘volstrekt onnodig’ zijn gedagvaard, is dan ook niet juist. De rechtbank ziet in wat gedaagden hebben aangevoerd geen reden om eiser in de werkelijk gemaakte proceskosten van ruim €16.515 te veroordelen. Gelet op de beperkte omvang van de IE-grondslag en het feitencomplex wordt het salaris begroot op €8.000.

 

IEPT20240718, Rb Midden-Nederland, Rietveldt v Berendse


ECLI:NL:RBMNE:2024:4268