Geen (burger)journalistieke vrijheid voor beschuldigingen zonder aanwijzing of vermoedens
30-09-2024 Print this page
A heeft Stichting opgericht en is daar bestuurder van. B heeft hier als vrijwilliger gewerkt. Hij verbleef, in de periode dat hij dat deed, vaak en veel in de woning van A. Op 4 mei 2024 is de politie de woning van A binnengevallen, nadat B een foto van hemzelf met een vuurwapen op Snapchat had geplaatst. B is toegang tot het huis van A ontzegd die daarop zijn werkzaamheden heeft gestaakt. Op sociale media uit B beschuldigingen over A, zoals fraude, schending geheimhouding, dat zij haar ex-man wil opleggen, zichzelf prostitueert, harddrug en drank gebruikt. Er is verstekvonnis gewezen waarbij B wordt verboden hierover uitlatingen te doen en te rectificeren. B komt hiertegen in verzet.
Tussen partijen staat vast dat B in zijn berichtgeving onderwerpen van openbaar belang behandelt, zoals fraude met subsidiegelden. Om het publiek te informeren of te waarschuwen voor dergelijke misstanden mag B tot op zekere hoogte overdrijven of provoceren; dat valt onder journalistieke vrijheid. De voorzieningenrechter laat in het midden of B als (burger)journalist kan worden beschouwd. Beperkingen op het debat over zaken van openbaar belang zijn beperkt, wat resulteert in een hoog niveau van bescherming van de vrijheid van meningsuiting; de rechter heeft in dit geval weinig beoordelingsruimte. Zelfs de mogelijke ernst van de uitlatingen doet niets af aan dit recht, gezien het openbare belang. Dit betekent dat A soms moet accepteren dat haar naam wordt genoemd in berichtgeving over fraude binnen de Stichting.
Echter de voorzieningenrechter oordeelt dat dergelijke omstandigheden hier niet van toepassing zijn. B beschuldigt A van fraude met subsidiegelden en van het niet betalen van vrijwilligers in haar werk voor de Stichting, terwijl die beschuldigingen op geen enkele manier door feiten of zelfs maar expliciete aanwijzingen of vermoedens worden ondersteund.
Dat B het houden van foto's van blote borsten van A en heimelijk gemaakte filmpjes van de seks tussen partijen, ontkend te hebben verspreid is niet geloofwaardig gelet op de overlegde verklaringen.
De voorzieningenrechter bevestigt grotendeels toegewezen vorderingen, ook dient B de foto’s van blote borsten en de (heimelijk) gemaakte filmpjes van de seks tussen partijen te verwijderen van door hem gebruikte opslagmogelijkheden en verwijderd te houden. Op last van lijfsdwang of dwangsommen.