HvJ EU: Lidstaten moeten etikettering Westelijke Sahara kerstomaten en Charentais-meloenen toestaan

11-02-2025 Print this page
IEPT20241004, HvJEU, Confédération paysanne

De Confédération paysanne heeft de minister van Economie, Financiën en Herstel en de minister van Landbouw en Voedselvoorziening verzocht om krachtens artikel 23 bis van de code des douanes een besluit vast te stellen waarbij een verbod wordt ingesteld op de invoer van kerstomaten en Charentais-meloenen die op het grondgebied van de Westelijke Sahara zijn geoogst, op grond dat dit gebied geen deel uitmaakt van Marokko en de etikettering, volgens welke die producten van oorsprong zijn uit Marokko, derhalve in strijd is met de Unierechtelijke bepalingen inzake de verstrekking van informatie over de oorsprong van te koop aangeboden fruit en groenten aan consumenten. Zij verzoekt om de impliciete afwijzing van haar verzoek door beide ministers nietig te verklaren wegens bevoegdheidsoverschrijding.

 

Lidstaten mogen niet zelfstandig invoerverboden instellen vanwege etikettering, omdat dit onder de exclusieve handelsbevoegdheid van de EU valt. Alleen de Europese Commissie kan ingrijpen bij problemen met etikettering. In het kader van de Euromediterrane associatieovereenkomst met Marokko is bepaald dat groenten en fruit die in de Westelijke Sahara zijn geoogst, als zodanig moeten worden geëtiketteerd en niet als afkomstig uit Marokko. Dit is een verplichte vermelding om misleiding van consumenten te voorkomen. Een Franse landbouworganisatie vroeg om een invoerverbod op deze producten, maar dit werd geweigerd, omdat een lidstaat niet eenzijdig de invoer mag blokkeren op basis van foutieve etikettering. De etiketteringsregels gelden ook voor gebieden met een aparte juridische status, zoals de Westelijke Sahara.


Zaak C-399/22 Confédération paysanne meloenen en tomaten uit de Westelijke Sahara

 

Gestelde vragen:


1. Moeten de bepalingen van verordeningen nrs. 1169/20111 , 1308/20132 , 543/20113 en 952/20134 aldus worden uitgelegd dat zij een lidstaat toestaan om een nationale maatregel vast te stellen waarbij een verbod wordt ingesteld op de invoer, uit een bepaald land, van fruit en groenten die niet voldoen aan artikel 26 van verordening nr. 1169/2011 of artikel 76 van verordening nr. 1308/2013 wegens niet-vermelding van het land of gebied waaruit het fruit en de groenten werkelijk van oorsprong zijn, met name wanneer er sprake is van grootschalige schending die moeilijk kan worden gecontroleerd zodra de producten het grondgebied van de Unie zijn binnengekomen?

2. Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, moet de bij besluit van de Raad van 28 januari 2019 goedgekeurde overeenkomst in de vorm van een briefwisseling over de wijziging van de Protocollen nrs. 1 en 4 van de Euromediterrane overeenkomst van 26 februari 1996 waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Unie en haar lidstaten enerzijds en het Koninkrijk Marokko anderzijds, aldus worden uitgelegd dat fruit en groenten die op het grondgebied van de Westelijke Sahara zijn geoogst, voor de toepassing van de artikelen 9 en 26 van verordening (EU) nr. 1669/2011 en van artikel 76 van verordening (EU) nr. 1308/2011, van oorsprong zijn uit Marokko en dat de Marokkaanse autoriteiten bevoegd zijn om voor de op dat grondgebied geoogste groenten en fruit de in verordening nr. 543/2011 bedoelde normcontrolecertificaten af te geven?

3. Indien de tweede vraag bevestigend wordt beantwoord, is het besluit van de Raad van 28 januari 2019 tot goedkeuring van die overeenkomst in de vorm van een briefwisseling verenigbaar met artikel 3, lid 5, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, artikel 21 van dit verdrag en het gewoonterechtelijk zelfbeschikkingsbeginsel, dat met name in artikel 1 van het Handvest van de Verenigde Naties in herinnering wordt geroepen?

4. Moeten de artikelen 9 en 26 van verordening (EU) nr. 1669/2011 en artikel 76 van verordening (EU) nr. 1308/2011 aldus worden uitgelegd dat de verpakking van groenten en fruit die op het grondgebied van de Westelijke Sahara zijn geoogst, zowel in het stadium van de invoer als in het stadium van de verkoop aan de consument, niet Marokko als land van oorsprong mag vermelden, maar het grondgebied van de Westelijke Sahara moet vermelden?


Antwoord HvJEU:

1)      Artikel 207 VWEU, (…) (EG) nr. 1234/2007 van de Raad moeten aldus worden uitgelegd dat zij een lidstaat niet toestaan eenzijdig een maatregel vast te stellen die de invoer verbiedt van landbouwproducten waarvan het etiket systematisch niet in overeenstemming is met het Unierecht inzake de vermelding van het land of het gebied van oorsprong.

2)      Artikel 76 van verordening nr. 1308/2013, gelezen in samenhang met (…) 21 juni 2013, moet aldus worden uitgelegd dat op het etiket van op het grondgebied van de Westelijke Sahara geoogste charentaismeloenen en kerstomaten, in de stadia van invoer en verkoop aan de consument de Westelijke Sahara bij uitsluiting als land van oorsprong moet worden vermeld.



ECLI:EU:C:2024:839 en zaak C-399/222