Handhaving concurrentiebeding opdat werknemer PPG niet bij AkzoNobel kan werken

11-11-2024 Print this page
IEPT20241007, Rb Overijssel, eiser v PPG Coating

Eiser vordert schorsing van het concurrentie- en relatiebeding dat hij met gedaagde is overeengekomen, zodat hij bij AkzoNobel in dienst kan treden. De kantonrechter wijst de vorderingen af. De kantonrechter oordeelt voorlopig dat gedaagde een gerechtvaardigd belang heeft bij handhaving van het concurrentiebeding en dat eiser hierdoor niet onbillijk wordt benadeeld. Bij schorsing van het relatiebeding ontbreekt een spoedeisend belang.

 

CONCURRENTIEBEDING


PPG is een is een leverancier van verven, coatings, fibre glass, glas en chemicaliën. PPG levert onder andere het merk Sigma Coatings. Eiser werkte sinds februari 2023 bij PPG, laatstelijk in de functie van Sales Rep (vertegenwoordiger). Eiser vordert schorsing van concurrentiebeding zodat het hem vrijstaat (al dan niet onder voorwaarden) om bij AkzoNobel in dienst te treden.


Het concurrentiebeding is bedoeld om het bedrijfsdebiet van de werkgever – bestaande uit knowhow en goodwill – te beschermen, niet om de werknemer te binden. De werkgever kan door het vertrek van een werknemer in zijn bedrijfsdebiet worden aangetast als de werknemer vertrouwelijke informatie kan gebruiken voor een concurrent. Bij een overstap kan het beding van toepassing zijn als de werknemer kennis heeft van belangrijke bedrijfsprocessen, prijzen of klantrelaties, wat bij de concurrent voordelen oplevert.


De kantonrechter oordeelt dat PPG terecht stelt dat de overstap van [eiser] naar concurrent AkzoNobel een risico vormt voor haar bedrijfsdebiet. [eiser] heeft toegang tot vertrouwelijke marketing- en prijsinformatie via PPG’s CRM-systeem en kan dit mogelijk benutten bij AkzoNobel, wat PPG kan schaden. De kantonrechter acht het geheimhoudings- en relatiebeding onvoldoende, omdat het moeilijk te bewijzen zal zijn of [eiser] vertrouwelijke kennis bewust of onbewust doorspeelt. Dit risico blijft aanwezig, zelfs al stelt [eiser] geen klantencontact te hebben in de nieuwe functie en niet meer over de informatie te beschikken zodra hij PPG verlaat.


De kantonrechter vindt dat PPG’s belang bij handhaving van het concurrentiebeding zwaarder weegt dan het belang van [eiser] om bij AkzoNobel in dienst te treden. [eiser]’s ongedocumenteerde stelling dat andere PPG-medewerkers wel bij AkzoNobel konden werken, verandert hier niets aan. Daarom acht de kantonrechter het aannemelijk dat het concurrentiebeding in een bodemprocedure wordt gehandhaafd en wijst de vordering tot schorsing van het beding af.


Geen belang bij schorsing relatiebeding

Omdat het concurrentiebeding de indiensttreding van [eiser] bij AkzoNobel blokkeert, is schorsing van het relatiebeding niet relevant. Het relatiebeding zou alleen van toepassing zijn als [eiser] via schorsing van het concurrentiebeding toch bij AkzoNobel kon gaan werken. Aangezien dat niet het geval is, wijst de kantonrechter ook deze vordering af.


De kantonrechter wijst de vorderingen van [eiser] af.
 

ECLI:NL:RBOVE:2024:5166