
Twee voormalige werknemers van Flyerman zijn ontslagen wegens het jarenlang omleiden van opdrachten naar hun eigen eenmanszaken, waardoor omzet die aan Flyerman toebehoorde, werd weggesluisd. Flyerman vorderde schadevergoeding voor misgelopen inkomsten en gemaakte kosten. De kantonrechter acht bewezen dat de omzet Flyerman toekomt en veroordeelt de gedaagden hoofdelijk tot betaling van in totaal €187.534,74. Inkoop- en personeelskosten werden afgewezen, en onderzoekskosten zijn schattenderwijs vastgesteld op basis van redelijkheid. Een specificatie van proces- en buitengerechtelijke kosten ontbrak, waardoor deze niet konden worden toegewezen.
ONRECHTMATIGE DAAD - SCHADEVERGOEDING
Gedaagden hebben, voornamelijk via hun eenmanszaken, tijdens hun dienstverband bij Flyerman gedurende meerdere jaren onder werktijd allerlei opdrachten die binnenkwamen bij Flyerman omgeleid naar hun eigen bedrijf door in plaats van deze klanten te (laten) factureren vanuit Flyerman een factuur vanuit hun eenmanszaken te sturen. De winst werd tussen gedaagden verdeeld. Daarbij werden soms de inkoopkosten wel door Flyerman voldaan.
Inmiddels zijn beiden (rechtsgeldig) op staande voet ontslagen. Deze procedure draait om de hoogte van de door gedaagden aan Flyerman te betaling schadevergoeding.
Omdat de door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gegenereerde omzet bij Flyerman thuishoort, zal de kantonrechter de vordering van Flyerman ten aanzien van de facturen als uitgangspunt nemen en als eerste beoordelen.
Bij repliek heeft Flyerman omstandig de werkwijze van gedaagden uit de doeken gedaan. Aan de hand van voorbeelden wordt uitgelegd hoe de activiteiten plaatsvonden en op welke wijze. Die werkwijze is de kantonrechter voldoende helder geworden. Bij dupliek hebben gedaagden de voorbeelden weersproken en voor wat betreft een klein deel van de facturen en de barterdeals op de overzichten van (zeer summier) commentaar voorzien.
De inkoop-, materiaal- en personeelskosten had Flyerman zelf ook moeten maken, nu de omzet naar hen gaat, wordt dit deel afgewezen.
Er ontbreekt een indeling van de kosten naar proceskosten en buitengerechtelijke kosten, zodat de kantonrechter niet kan toetsen of die buitengerechtelijke kosten voor vergoeding in aanmerking komen.
Dat kosten zijn gemaakt om de omvang van de fraude te bepalen, is voldoende aannemelijk. Of dat een bedrag van € 34.054,47 (bruto) zou moeten zijn, is niet eenvoudig in te zien. Ex 6:97 BW stelt de kantonrechter de schade schattenderwijs op €25.000 vast.
De slotsom van al het vorenstaande is dat beide gedaagden hoofdelijk zullen worden veroordeeld tot betaling aan Flyerman van de volgende bedragen:
€ 137.534,74 (facturen)
€ 25.000,00 (barterdeals)
€ 25.000,00 (onderzoekskosten) +
€ 187.534,74 totaal