Afgewezen opvraging veelheid aan documenten om aard en omvang van onrechtmatig handelen te bepalen

20-12-2024 Print this page
IEPT20241022, Hof Arnhem-Leeuwarden, Encor v AquaCellens

Encor c.s. verdenken geïntimeerden ervan dat zij hun onrechtmatige concurrentie hebben aangedaan. Om die verdenking hard te kunnen maken, vorderen zij dat geïntimeerden een veelheid aan documenten ter beschikking stelt waaruit de aard en de omvang van dat onrechtmatig handelen zou kunnen blijken.

Die vorderingen zijn in kort geding bij de rechtbank afgewezen. De bedoeling van het hoger beroep is dat de afgewezen vorderingen alsnog worden toegewezen. Die vorderingen zijn op een aantal onderdelen wel gewijzigd. Tegen die wijzigingen is op zichzelf geen bezwaar gemaakt. Ook het hof ziet daar geen procedurele bezwaren tegen. De wijzigingen worden dus toegestaan. Echter het bestreden vonnis blijft in stand.

 

EXHIBITIE BEWIJSMATERIAAL


Op grond van artikel 843a Rv kan een vordering tot inzage alleen worden toegewezen als cumulatief aan drie voorwaarden wordt voldaan: een rechtmatig belang, bepaalde bescheiden, en een rechtsbetrekking waarbij de verzoeker partij is. Zelfs indien aan deze voorwaarden is voldaan, kan de vordering worden afgewezen vanwege gewichtige redenen of als een behoorlijke rechtsbedeling zonder de gevraagde gegevens mogelijk is.


Verwijt aan [geïntimeerde4]: Concurrentie na overdracht
Geïntimeerde4 zou door zijn activiteiten de winstgevendheid van Encor aantasten, ondanks de verkoopvoorwaarden. Hof: Zij vervulde geen beleidsbepalende rol en genoot geen bijzondere bekendheid. Het hof sluit zich aan bij de voorzieningenrechter: de periode waarin concurrentie beperkt moest blijven, is terecht gesteld op twee jaar, welke al verstreken was.


Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor onrechtmatig handelen, zoals:
- Misbruik van bedrijfsinformatie: De informatie die [geïntimeerde2] naar zichzelf mailde betrof algemene technische gegevens en van een installatie bij hem thuis.
- Negatieve uitlatingen: Deze claims zijn onvoldoende onderbouwd of vonden plaats na afloop van de relevante periode.
- Aantrekken van werknemers: Hoewel werknemers overstapten, ontbreekt bewijs dat [geïntimeerde2] hen actief benaderde. Andere factoren, zoals onvrede bij werknemers en structurele personeelsproblemen bij Encor, verklaren de uittocht.
- Overhevelen van opdrachten: Claims dat [geïntimeerde2] projecten naar AquaCellens overzette zijn niet concreet onderbouwd. Problemen bij Encor, zoals capaciteitsgebrek, speelden een grotere rol.

 

Het hof oordeelt dat het bestreden vonnis in stand blijft. Omdat uit hetgeen daartoe is aangevoerd – ook als een en ander in onderling verband wordt beoordeeld - niet het redelijk vermoeden valt te putten van het bestaan van een rechtsbetrekking tussen partijen uit onrechtmatige daad, kan het hoger beroep niet slagen. Er is om die reden geen ruimte voor het maken van een belangenafweging of de beantwoording van de vraag (i) of sprake is van de vereiste gewichtige redenen en (ii) of een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd. Ook voor bewijsvoering is in dit kort geding geen ruimte.


ECLI:NL:GHARL:2024:7280
 

Zie eerder tussen partijen IEPT20230713